Terwijl de boer slaapt

Overweging op zondag 16 juni 2024 door Jan van der Sman

Bij: Ezechiël 17, 22 – 24 en Marcus 4, 26 – 34

 

Preken over zaaien en oogsten in een agrarische omgeving is een hachelijke onderneming. Dat ondervond een pastoor toen hij preekte over het ontkiemen van het zaad en de groeikracht van de aarde terwijl de boer slaapt. ‘Nou nou’, reageerde een slimme boer, ‘dan had je mijn akker moeten zien toen God er alleen voor zorgde’. En natuurlijk weet iedereen dat die boer gelijk had. Er moet hard gewerkt worden wil de aarde vruchten voortbrengen. ‘Zwoegend zult gij van de aarde eten’, staat er in het verhaal van Adam en Eva, ‘en in het zweet zult gij werken voor uw brood’.

Beeld van een slapende God

Is het wel de boer die slaapt in de parabel van vandaag? Zou het misschien ook God zelf kunnen zijn, die slaapt terwijl de boer hard werkt? De parabel die vooraf gaat aan de gelijkenis van vandaag gaat over het zaaien door een tuinman. Veel zaad gaat verloren op rotsige bodem, tussen de distels of door gebrek aan water. Slechts een klein deel valt in goede grond en brengt honderdvoudig vrucht voort. Jezus zelf legt uit dat de vruchtbare grond de mensen zijn die het woord van God horen en ernaar leven. Zou de boer die slaapt dan toch een beeld van God kunnen zijn die vertrouwt op de groei- en scheppingskracht van mensen?

Een slapende Jezus

Na de gelijkenis van vandaag volgt het verhaal dat Jezus zelf ligt te slapen. Jezus en zijn leerlingen zijn met de boot het meer opgegaan. En dan ineens steekt er een hevige storm op, de golven slaan over de boot en ze dreigen te zinken. Er is grote paniek en de leerlingen maken Jezus wakker die onverstoorbaar op de achtersteven ligt te slapen. Jezus is verbaasd: ‘Waarom zijn jullie bang? Waar is jullie geloof?’. Met een rotsvast geloof kunnen we blijkbaar de stormen trotseren.

Naar zijn beeld en gelijkenis

In het eerste hoofdstuk van de Bijbel lezen we dat God op de zevende dag van de schepping ging rusten. Op de zesde dag had hij de mensen geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Hij deelde met hen zijn goddelijke geest en scheppingskracht. Hij gaf hen de opdracht zijn schepping te beheren en te voltooien. En zo kon de Schepper op de zevende dag gaan rusten Zijn scheppingswerk rustte nu op de schouders van de mens.

Bemoedigende visioenen

Een voorbeeld hoe Gods Geest werkzaam is in mensen en vooral in beroerde omstandigheden kracht en vertrouwen geeft, hoorden we in de eerste lezing. De Babyloniërs hadden in de zesde eeuw voor Christus de tempel verwoest en Jeruzalem met de grond gelijk gemaakt. Degenen die het overleefd hadden, waren als ballingen weggevoerd naar werkkampen in het verre, vreemde Babylon.

Maar juist in die verschrikkelijke tijd kwamen de verhalen naar boven uit hun rijke verleden: hoe God zijn volk bevrijdde uit de slavernij en hen de weg wees naar een land van melk en honing. Die oude verhalen maakten de ballingen tot een hechte gemeenschap. Gods Geest kwam in hun midden tot leven, gaf hen kracht en vertrouwen. Samen vierden ze hun feesten, zongen psalmen, dansten en keken uit naar een nieuwe wereld. We hoorden hoe Ezechiël hun dromen en visioenen verwoordde in prachtige beelden: God zal de machtigen vernederen en de onderdrukten verheffen als bomen die tot in de hemel reiken. En in de schaduw van hun takken zullen de vogels van de hemel zich nestelen op aarde.

De Geest van Pinksteren

Een paar weken terug vierden we dat Jezus aan zijn volgelingen de Geest schonk die hem tijdens zijn leven bezield had. Beter gezegd, hij wakkerde het vuur aan dat diep in onze ziel al smeult sinds de schepping. Hij riep in ons wakker de geestkracht om Gods schepping voort te zetten en de weg te gaan die hij ons had voorgeleefd. Vandaag hoorden we in de evangelielezing hoe Jezus ons het visioen van Gods Koninkrijk voorhoudt als bestemming. Hij roept ons op dat visioen tot werkelijkheid te maken.

Maar waarom spreekt Jezus over Gods Koninkrijk in parabels en telkens weer andere gelijkenissen? Waarom zo vaag en geheimzinnig over hoe dat Godsrijk vorm moet krijgen? Er is blijkbaar geen algemeen, altijd, voor iedereen bruikbaar concept. De schepping van het Rijk Gods gebeurt op het moment van ontmoeting met de ander, op het moment van confrontatie met wat er in onze leefwereld gebeurt. Het Godsrijk krijgt gestalte op het moment dat we ons in een concrete situatie door Gods Geest laten inspireren.

De kracht van de liefde

Maar zetten die toevallige momenten zoden aan de dijk? Komt er op deze manier ooit een nieuwe wereld, een hemel op aarde? Is het geloof in het visioen opgewassen tegen de macht van het kwaad? Wat kunnen we in een wereld waar mensen als ongedierte worden uitgemoord? Geloven we echt dat we een licht kunnen zijn in de duisternis van de klimaatrampen die ons boven het hoofd hangen? Is onze liefde groot genoeg voor de opvang van eindeloos veel vluchtelingen. Wat moeten we als populistische krachten ons een wereld opdringen waarin we niet kunnen leven zoals we willen?

En toch…. zou het geheim van Gods Koninkrijk niet kunnen zijn dat we pas echt mens zijn als we, ondanks alles, geloven dat een hemel op aarde mogelijk is? Is het niet ten diepste onze roeping om te midden van alle ellende toch op weg te gaan naar die nieuwe wereld? Zinvol leven vraagt van ons dat we luisteren naar de Geest die in ons leeft, dat we luisteren naar de stem van ons hart, en doen wat ons hart ons ingeeft. Gods Koninkrijk is daar waar wij naar Gods beeld en gelijkenis een bron van liefde zijn. Ons mens-zijn krijgt pas zin en betekenis als we een en al liefde zijn.

Dan zal de wereld om ons heen veranderen in een oase van liefde. We mogen geloven in het visioen dat het kleinste zaadje zal uitgroeien tot een machtige boom. Een machtige boom die hemel en aarde verbindt, met takken tot aan de uiteinden van de aarde, waarin alle vogels van de wereld nestelen kunnen. We mogen geloven dat onze liefde zal doorwerken, ook als we er zelf niet meer zijn, tot in de verste uithoeken van de wereld. Ons hart weet dat liefde het laatste woord zal hebben en uiteindelijk de wereld zal creëren die God van af het begin voor ogen had. Amen.

 

Slotwoord

Ik wil nog even terugkomen op de vogels in beide lezingen van vandaag. Ze nestelen in de hoge ceders en de geweldige mosterdbomen die hemel en aarde verbinden. Met hun prachtige kleuren en hemels gezang staan ze symbool voor de vreugde en de zegeningen van Gods Koninkrijk. Ze staan ook symbool voor de vreugde die ons hart vervult als Gods liefde in ons tot leven komt. Het zal voor ons en onze wereld een zegen zijn als het visioen van een nieuwe wereld werkelijkheid wordt.

Om die zegen vragen wij in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *