Goed nieuws moet je maken
Overweging zondag 23 januari 2022 door Ineke Lamers
Bij: Korintiërs 12, 12-26 en Lucas 4, 14-21
Wanneer Jezus in de synagoge van Nazareth komt, in zijn eigen stadje, heeft hij een bewust eenzame tijd achter de rug. Hij heeft zich laten dopen door zijn neef Johannes. En daarna trekt hij de woestijn in, geleid door de heilige Geest. In die vrijwillige quarantaine waarin hij zich verre houdt van andere mensen, is Gods Geestkracht volop in hem aanwezig maar die wordt wel beproefd. De verleiding van de machtsuitoefening, van de snelle behoeftebevrediging: ook hij ontkomt er niet aan. Dan is hij klaar om terug te keren in de bewoonde wereld, onder de mensen, ook die van zijn geboorteplaats.
Daar gaat hij naar de synagoge, daar krijgt hij de boekrol van de profeet Jesaja aangereikt en leest hij uit Jesaja, het 61e hoofdstuk. Bevrijdende woorden klinken: voor armen, gevangenen, blinden, onderdrukten. Een genadejaar van de ENE wordt uitgeroepen.
Bevrijdende woorden
Bij Jesaja gaan die woorden over de concrete omstandigheden waarin velen leven: armoede, schulden, slavernij, de vicieuze cirkel ervan. Bij dat genadejaar kun je denken aan het sabbatsjaar: een keer in de zeven jaar wordt de aarde met rust gelaten. Er wordt niet gezaaid, niet geplant, en alleen geoogst wat de aarde zelf, zonder menselijk ingrijpen, voortbrengt. In het jubeljaar, waarvan we trouwens niet weten of het ooit werkelijk zo functioneerde, wordt één keer in de vijftig jaar een nieuw begin gemaakt: niet zaaien en planten, niet afgeloste schulden worden kwijtgescholden, ieder mens die in den vreemde moet wonen kan terugkeren naar huis. Zo is niemand, en zeker niet de volgende generatie, eeuwig verbonden met schuld, slavernij, armoede.
De woorden bewaarheid
En dan zegt Jezus: ‘Díe woorden worden nu waar!’ Hij brengt het goede nieuws: er is hoop, troost, bevrijding, nieuw leven, nieuw begin. Het is de ENE zelf die goed nieuws brengt aan deze wereld. En Jezus, als zijn geliefde Zoon, ís daarmee dat goede nieuws.
Voor Lukas is er geen twijfel: Jezus is de gezalfde, de Messias, de Christus. Op Hem rust de Geest van de ENE, schepper en behoeder van hemel en aarde.
In de vier evangeliën zijn tal van verhalen te vinden over hoe Jezus vanuit die Geestkracht mensen kan losmaken van dat waarin ze vastzitten: ziekte naar lichaam of geest, onvrijheid door innerlijke demonen, buitensluiting omdat je anders ben, om je levensstijl, om je maatschappelijke status of wat dan ook. Zelfs de dood heeft bij Jezus niet het laatste woord. De mensen voor wie hij goed nieuws heeft, goed nieuws ís, ervaren hun bevrijding veelal aan den lijve. Misschien ken je dat wel uit eigen ervaring, als er een last van je afvalt?
De christelijke gemeenschap als lichaam
Het is een boodschap die aanspreekt (en trouwens ook veel weerstand oproept, toen en nu). En zo zijn er, tot op de dag van vandaag, mensen die zich geroepen voelen door Jezus. Een paar ervan zitten vandaag hier. Wat is dat voor een gemeenschap, die Jezus-volgers? Is het wel een gemeenschap?
De apostel Paulus beschrijft het als een lichaam. Ook hij, in die kleine gemeenten van toen, was op zoek naar wat nu de verbindende kracht is tussen al die mensen die zich door Jezus geroepen wisten. Ze zijn zo verschillend: hun talenten zijn zeer uiteenlopend, ze komen uit vele volkeren, hun maatschappelijke positie varieert: van slaaf zijn tot vrij over jezelf kunnen beschikken, het zijn vrouwen en mannen, jong en oud, ga zo maar door. Door het beeld van het lichaam is duidelijk dat iedereen erbij hoort. Ieder lichaamsdeel, hoe klein ook, hoort erbij en doet ertoe. Sommige delen zijn wat kwetsbaarder en andere wat robuuster.
Als er met een deel iets aan de hand is: vreugde, verdriet, pijn, onrecht, benauwenis, is er met het hele lichaam iets aan de hand.
Elk mens onderdeel van het geheel
Het is een prachtig beeld, het maakt zo concreet en voelbaar wat het betekent om lichaam van Christus te zijn, om een onderdeel daarvan te zijn. Een samenspel van vele verschillende delen waarin alles een eigen functie heeft en niets zonder de rest kan. Het is natuurlijk ook een lastig beeld, want soms zou je jezelf wel willen losmaken, moe van dat geheel, geïrriteerd, boos, teleurgesteld. En soms zou je een ander lichaamsdeel wel willen amputeren: ‘Weg ermee, je zit me in de weg!’ We hebben het ermee te doen lijkt mij. En dat is ingewikkeld en ergerlijk, vreugdevol en hoopvol tegelijk.
Het goede nieuws tastbaar maken
Zoals Jezus goed nieuws is voor ons, mogen wij dit goede nieuws tastbaar maken in de wereld waarin wij leven. Het is misschien wel juist in het blijven zoeken naar verbinding in dat ene lichaam van Christus dat wij goed nieuws kunnen zijn voor deze wereld. Immers: verdeeldheid, strijd, machtsmisbruik, uitsluiting en onderdrukking blijven voor ons allemaal een beproeving, ook wanneer je bij de Jezus-beweging hoort.
Wij zijn geen beter soort mensen. Maar mogelijk ligt onze kracht erin dat we telkens weer willen proberen goed nieuws te zijn voor een ander, licht te brengen waar het donker is. Omdat ons oog gericht is op die ene mens waarin Gods licht definitief is doorgebroken: hij is het die het mogelijk maakt, hij is het waardoor we weten dat we steeds opnieuw mogen beginnen.
Laten we daarover zingen!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!