Tussen arm en rijk!
Overweging zondag 13 februari 2022 door Jan van de Sman
Bij: Jeremia 17, 5 – 8 en Lucas 6, 17 en 20 – 26
Schrijnend onrecht in het evangelie van Lucas
Vier maal ‘gelukkig jullie’, viermaal ‘wee jullie’. Jezus plaatst ze wel heel scherp tegenover elkaar: de armen met hun honger en verdriet, geminacht en vaak verworpen als oud vuil, en daarnaast de rijken met hun overvloed en plezier, met hun roem en aanzien. Vier maal een hoopvolle belofte voor de armen en scherpe dreigementen voor de rijken!
De tegenstelling arm en rijk is het centrale thema in het evangelie van Lucas en komt op allerlei manieren terug. Het heeft hem blijkbaar diep geraakt dat Jezus zozeer begaan is met het lot van kwetsbare mensen.
Jezus kiest de zijde van de arme, de treurende en vertrapte mensen. Hij is ervan overtuigd dat armen fundamenteel onrecht wordt aangedaan. Hij ziet en weet dat rijkdom veelal verworven wordt ten koste van de armen. Rijk-zijn is onrechtvaardig, want het berooft de armen van hun recht op een menswaardig bestaan.
Onrecht van alle tijden
Jezus is niet de eerste die dit scherp doorziet. Het is een thema dat bijna bij alle profeten ter sprake komt. Zo fulmineert Jesaja al tegen zijn rijke landgenoten en stelt hij het sociale onrecht fel aan de kaak: ‘U hebt de wijngaarden leeggeplunderd, met het geroofde goed van de armen uw huizen gevuld. Met welk recht vertrapt u mijn volk, verplettert u de armen?’ (Jesaja 3,14-15). ‘Wee degene die huis na huis opkoopt, die akker bij akker trekt tot er geen plaats meer overblijft voor anderen, en alleen hij nog bezittingen heeft in het land’(Jesaja 5,8).’God hoopt op recht, maar hij ziet onrecht, Hij ziet geen betrachting van recht, maar verkrachting van recht’(Jesaja 5, 7).
Het zijn eeuwenoude beschuldigingen, maar helaas ook in onze tijd nog onverminderd actueel. Het wordt steeds duidelijker dat onze rijkdom en welvaart groeit ten koste van natuur en milieu en ten koste van kwetsbare mensen. Het verschil in vermogen tussen armen en rijken blijft alsmaar groeien. Hoe kan het dat de uitbuiting van mens en natuur wereldwijd steeds massaler doorgaat, terwijl al eeuwen duidelijk is dat het een doodlopende weg is? Hoe kan het toch dat ondanks de oude profetieën en ondanks het christendom er in al die eeuwen nauwelijks iets veranderd is. Heeft het wel zin om gehoor te geven aan de oproep van Jezus en de profeten?
IJdele hoop?
In Jezus leefde een geloof dat alle twijfel en teleurstelling overstijgt. Het was zijn vurige verlangen dat aan dit massale onrecht spoedig een einde zou komen. Hij hoopte dat eindelijk de dag zou aanbreken waarop de gerechtigheid zou zegevieren. Dat eindelijk een wereld van vrede, rust en veiligheid zou aanbreken. Bemoedigend sprak hij tot de armen: ’Wees verheugd als die dag komt en springt op van blijdschap, want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de hemel’.
In de tijd van Jezus verwachtten velen dat God op een dag vanuit de hemel zou ingrijpen om in de wereld orde op zaken te stellen. Ook de eerste christenen dachten de komst van Gods koninkrijk nog mee te maken. Feitelijk is die dag niet gekomen, althans niet als een donderslag bij heldere hemel. Misschien, dachten velen, breekt die nieuwe tijd pas aan na de ondergang van de wereld, aan het einde der tijden. Misschien is er voor ons pas een hemel na onze dood.
Zelf verandering aanbrengen
Maar toch zien we onmiddellijk de werkelijkheid veranderen waar Jezus zich laat zien. De dag van de ontmoeting met Jezus is de dag van nieuw leven. Het optreden van Jezus doet iets met mensen. Hij heeft niet een houding van “Stil maar wacht maar alles wordt nieuw’. Zijn optreden laat zien dat het nieuwe leven begint op de dag dat we zelf de handen uit de mouwen steken. De wereld om ons heen verandert zodra we Jezus navolgen. Ook al is Gods koninkrijk een visioen achter de horizon, het werken aan gerechtigheid op zich schenkt al vrede en een warme verbondenheid. Weliswaar leert Jezus ons bidden: ’Vader uw koninkrijke kome’(Lucas 11,2). Maar zijn leven laat zien dat wij geroepen zijn om als instrumenten in Gods hand dat koninkrijk van vrede nu te verwerkelijken. Waar liefde centraal staat ontkiemt een wereld van gerechtigheid. Daar waar vriendschap is en vrede, daar waar liefde is daar is God(s Koninkrijk).
Bronnen van vertrouwen
Hoe kon Jezus geloven in een wereld van vrede, terwijl de ellende sinds Jesaja alleen maar groter geworden was? Hoe kunnen wij ons uit volle overtuiging inzetten voor gerechtigheid als de kloof tussen arm en rijk alsmaar grote wordt? Jezus vindt de bron van zijn vertrouwen in zijn diepste innerlijk. Daar komt het woord van de Ene tot leven. Als je luistert naar wat diep in je hart leeft kun je niet anders dan geloven in de weg die Jezus ons wijst.
Voordat hij zijn Veldrede uitsprak, had hij de nacht doorgebracht op een berg om te bidden tot zijn God. In de stilte vindt Jezus de kracht die hem uittilt boven zijn angst en onzekerheid. Daar vindt hij het vertrouwen om alle onmacht en teleurstelling te overstijgen. In de stilte vindt hij de bron die hem ten diepste vervult, de bron van zijn bezieling en inspiratie, de God die hij zijn Vader noemt.
Jezus weet dat die bron ook leeft in de harten van mensen. Hij leert ons luisteren naar de stem van ons hart. Daar openbaart zich dat een leven van liefde, goedheid en vrede onze bestemming is. Dat is het ware leven waar de Bijbelse Geschriften van getuigen, dat is de bedoeling van Gods schepping. Tegen de stroom van alle kwaad in, is dát het leven dat Jezus ons aanreikt. Ook al zien we mensen elkaar verschrikkelijke dingen aandoen, ook al maken we keuzes die onszelf en onze wereld schaden, Jezus gelooft heilig dat diep in elke mens het verlangen leeft om telkens opnieuw op weg te gaan naar dat ware leven. Hij roept ons dan ook steeds weer op om tot inkeer te komen en te leven vanuit dat diepste innerlijk. Ons zelf en elkaar het kwaad vergeven en opnieuw beginnen is misschien wel de belangrijkste bijdrage aan de vrede van Gods Koninkrijk.
Innerlijke diepte
Als we stil worden en ons hart openen kan Gods liefdevolle nabijheid ook ons raken tot in het diepst van onze ziel. We hoorden het in de eerste lezing vandaag: Gezegend is de mens die niet afgaat op wat mensen zeggen, maar vertrouwt op het woord van de heer en zich veilig weet bij hem. Zo’n mens vol vertrouwen wordt vergeleken met een boom aan de rivier met zijn wortels in levend water. Het is een krachtige boom die door hitte en droogte heen volop vruchten voortbrengt. Als we stil worden en ons hart openen voor de bron van alle leven kan een woord, een ritueel, een lied, krachten in ons oproepen die ons zelf verrassen. Onverwacht kunnen er lichten op ons pad verschijnen die onze ogen openen en ons de weg wijzen. Spontaan kunnen er ingevingen, inzichten in ons opkomen vanuit het niets. We kunnen zomaar de rijkdom van eenvoud en nederigheid ervaren. In ons verdriet openbaart zich plotseling de kracht van onze tranen. Nieuw leven ontplooit zich waar we dachten dat alles dood was.
Gods koninkrijk komt
Geraakt door Gods liefdevolle nabijheid, geloven we, nee, weten we dat liefde alle kwaad overwint. Op de dag dat we mensen bevrijden van armoede en honger, dat we tranen drogen en vertrapten oprichten, op die dag komt Gods Koninkrijk tot leven. Als onze liefde de verbindende schakel is tussen arm en rijk, dan ontkiemt daar een hemel op aarde.
Amen
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!