Compromisloze liefde
Overweging op 26 juni 2022 door René Munnik
Bij: 1 Koningen 19,19-21 en Lucas 9, 51-62
Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.
Dat is een kernzin uit de tweede lezing van vandaag. Nu is het zo dat ik drie jaar geleden, in juni 2019, ook voorging in een viering met precies dezelfde lezingen als
vandaag. Ik was daar toen nogal gechoqueerd door. Ik kon er niet veel mee, vanwege het radicalisme dat ik erin las… over een bekering die eist dat je niet
terugkijkt, zelfs geen afscheid neemt van je ouders en je huisgenoten… om enkel en alleen die nieuwe weg naar het Rijk Gods in te slaan.
Maar… ik heb intussen wat bijgeleerd (hoop ik). Want… ik had het natuurlijk niet goed begrepen de vorige keer, zo bedacht ik de afgelopen weken. Dat het namelijk
niet over de eis tot totale ommekeer gaat, maar over onvoorwaardelijke liefde.
Niet omkijken
Er is alle reden om de lezingen van vandaag met een zekere argwaan te bekijken. Neem de eerste lezing: de roeping van Elisa door Elia. Elia roept Elisa, want hij zoekt
een opvolger. Elisa komt daaraan tegemoet, maar zegt dan: ‘Laat mij eerst nog afscheid nemen van mijn ouders’, waarop Elia knorrig antwoordt: ‘Ga jij maar weer
terug’. Let wel, Elisa is wel degelijk bereid om Elia te volgen, hij wil alleen maar afscheid nemen van zijn ouders. Maar dat is blijkbaar al teveel gevraagd. Elia
verwacht onmiddellijk gehoor en accepteert zelfs niet het oponthoud van een afscheid. Maar er was nog iets anders. Elia had ook gezegd ‘Heb ik je soms tot iets
verplicht?’ En dat klopt; Elia had hem de vrijheid gelaten om zelf te beslissen – hij had hem geroepen, maar niets bevolen, afgedwongen of geëist. En dan volgt een
scene die misschien nog schokkender is dan de eerste. Uit vrije wil gaat Elisa terug, niet om afscheid te nemen van zijn vader en moeder, maar om zijn twee ossen te
slachten op het hout van hun eigen juk en het vlees uit te delen aan het volk. Dat is een daad van barmhartigheid zou je kunnen zeggen, maar … die twee ossen, zijn
ossen, waren zijn geboorterecht, zijn erfdeel; ze belichaamden zijn bloedverwantschap met zijn ouders. Dus: nadat hij beseft dat hij vrij is om Elia al of
niet te volgen, vernietigt Elisa uit eigen beweging en uitdrukkelijk de band met zijn ouders zonder ook maar afscheid van ze te nemen en wordt hij Elia’s dienaar.
Ik moet er niet aan denken dat mijn eigen kind, om welk hooggestemd ideaal dan ook, zichzelf geroepen voelt om daarvoor zijn band met mij zo radicaal door te
knippen en terzijde te leggen.
In het evangelieverhaal van Lucas speelt zich iets vergelijkbaars af. Aan het eind van die tekst roept Jezus iemand op om hem te volgen. En ongeveer zoals Elisa
antwoordt die man: ‘Laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven’. Waarop Jezus dan zegt: ‘’Laat de doden hun doden begraven; maar jij, ga heen en verkondig
het Rijk Gods.’ En dan is er nog een ander. Ook hij wil Jezus volgen maar eerst nog afscheid nemen van zijn huisgenoten. En daarop antwoordt Jezus dat degenen die
hem volgen maar omzien naar wat achter ze ligt ongeschikt zijn voor het Rijk Gods. En weer… Ik moet er niet aan denken dat mijn kind ooit verleid zou worden om een
wereldverbeteraar te volgen die zou eisen dat hij alle banden met zijn verleden doorsnijdt; dat hij vertrekt zonder vaarwel te zeggen… dat hij me zelfs niet meer zou
begraven na mijn dood. Omdat ik nu eenmaal niet meer thuishoor in de heerlijke nieuwe wereld die mijn kind zoekt.
God van liefde
Het is dat radicalisme ervan dat me drie jaar geleden tegenstond. Ik kon er niets mee, omdat ik het me teveel deed denken aan allerlei vormen van religieus en
politiek radicalisme dat ik vandaag de dag om me heen zie, en dat ik verafschuw. Maar… had ik niet iets over het hoofd gezien? Ging het er in deze verhalen over een radicale ommekeer niet van meet af aan om dat de Enige géén veeleisende God van macht, géén god van offers, van religieuze leerstelligheid en van politieke handvesten is, maar een God van liefde. En ging het er niet van meet af aan om dat het verhaal van Jezus een verhaal is over liefde die naamloos schooiert langs de wegen, en die in de woorden van de tweede lezing: niets heeft waar hij zijn hoofd op kan laten rusten… en dat alles in de hoop op een wereld waarin iedereen thuishoort, waar niemand wordt buitengesloten, waar de vreemdeling wordt verwelkomd en een thuis vindt, waar gered wordt wat gered kan worden. Een wereld waarvoor helemaal geen religieuze of politieke blauwdruk bestaat.
Sprong in het duister
Over radicalisme en liefde gesproken… we moeten niet vergeten dat Jezus ons leert dat het verhaal van God en mensen een liefdesverhaal is dat niet begon met een
veeleisende, commanderende God die gehoorzaamheid eist van mensen, maar andersom: dat verhaal begon met wanhopig roepende mensen waaraan God
gehoor gaf en gehoorzaamde. Of, vrij naar de woorden van Paulus, dat de Ene een God is ‘die zich niet beriep op haar goddelijkheid, maar zich ontdeed van zichzelf en
het bestaan van een slaaf aannam (Fil. 2,6-7). Dat wil zeggen: God was de eerste die de hand aan de ploeg sloeg en niet omzag naar wat achter hem/haar lag… het
begon allemaal met deze compromisloze liefde van God voor de mensen. God stelde geen voorwaarden maar nam een sprong in het duister toen ze mensen het leven inblies, en Jezus stelde geen voorwaarde maar nam een sprong in het duister toen hij stierf aan het kruis. En het mysterie van ons geloof zegt dat je alleen door zo’n sprong in het duister, waarin je alles van jezelf prijsgeeft, mag hopen op Leven… U weet wel: ‘zoals de graankorrel sterft…’ (Joh. 12.24) … ‘Wie zijn leven niet wil geven’… En wanneer Jezus dus zegt in de tweede lezing: ‘Laat de doden hun doden begraven’ en ‘Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter
hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods’… dan is dat geen eis of gebod tot volgzaamheid, maar een uitnodiging om die sprong in het duister, samen met de Ene, te wagen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!