Een nieuw begin, de toekomst open. Voor wie het wil horen…
Overweging op zondag 18 december 2022 door Arthur van Tongeren
Bij Jesaja 7:10-17 en Matteüs 1:18-25
Teken van God tegen wil en dank
Het zijn duistere tijden. Een groot machtsblok bedreigt de omliggende staten. Sommige daarvan willen een alliantie vormen en in opstand komen, voordat ze worden aangevallen en veroverd. We schrijven rond 730 voor Christus en dit is de situatie waarin Achaz, de koning van Juda zich bevindt. Hij moet kiezen, maar voelt niets voor een tot mislukken gedoemde opstand tegen het grote en sterke Assyrië, hij sluit liever een verbond met hen. Dit in tegenstelling tot de koningen van Aram (Damascus) en Efraïm (Israël), die Achaz willen dwingen tot deelname aan hun pact en nu tegen hem optrekken. Achaz en Jeruzalem sidderen en beven als bomen in de wind – zullen ze een belegering van deze twee koningen doorstaan? Dan wordt de profeet Jesaja naar Achaz gezonden. Zijn boodschap namens God-ik-zal: ‘Maak u niet ongerust over die twee koningen die tegen u optrekken, zij zullen worden verdelgd. Laat u niet meeslepen in deze zinloze oorlog. Heb vertrouwen en vraag God om een teken.’ Maar Achaz verschuilt zich achter de vroom klinkende uitvlucht dat hij ‘de Ene niet op de proef wil stellen’. Het is echter geen vroomheid die hier spreekt, maar veeleer de angst dat een teken van God wel eens zijn eigen plannen kan doorkruisen. Hoor, maar ik wil niet horen. Mijn oren dichtgestopt. Zou ik uw woord verstaan, ik moest uw wegen gaan, u volgen hier en nu…
Nee, liever zelf de regie en een verbond met Assyrië dan een verbond met God – zo redeneert die angstige koning Achaz. ’Luister huis van David. Is het u niet genoeg de mensen te tergen? Moet u nu ook nog mijn God tergen?’ spreekt Jesaja hem toe. En dan volgt alsnog de niet-gewenste Godsspraak, over een zwangere vrouw, een zoon Immanuël – God met ons – die een tijd lang boter en honing zal moeten eten. En Achaz hoort, verstaat, begrijpt: er is onheil op komst.
En Achaz hoort, verstaat, begrijpt: er is onheil op komst.
Hij zal met een groot deel van het volk worden weggevoerd naar Assyrië. Een klein deel waaronder Immanuël, zijn voorzegde zoon, zal achterblijven in Juda en moeten leven van wat het geteisterde land nog te bieden heeft: melk van wat loslopende schapen en honing die zij vinden in de wildernis. Totdat ooit misschien een deel zal terugkeren uit de ballingschap.
Immanuël: teken van hoop
Onheil dus, zeker, maar ook heil. Want er is een teken van hoop: Immanuël, God die met ons is. De Ene zal zijn volk niet voorgoed verlaten: er is toekomst. Er is een zoon in het verschiet, een zoon van David: er daagt een spoor van licht in de verte.
Dat Immanuël-motief komen we opnieuw tegen in de evangelielezing van vandaag. De bijzondere mens Jezus kan natuurlijk niet ‘zomaar’ geboren worden. Johannes spreekt over het woord dat vlees geworden is. Lucas verhaalt van een ontmoeting van Maria met een engel, een volkstelling en een reis naar de stad van David, Betlehem. Marcus begint plompverloren met de doop in de Jordaan en een stem uit de hemel. En Matteüs ten slotte komt met een uitgebreide geslachtslijst en een oude profetie. Jezus’ wording is geen gewone geboorte, maar het actief ingrijpen van God-zelf in onze menselijke geschiedenis. In het verhaal van De Ene met het volk Israël komen we dat vaker tegen. Het is een terugkerend motief: door goddelijk ingrijpen wordt de schoot van vrouwen gesloten, dan wel geopend. Steeds weer als mensen (meestal mannen) het spoor bijster zijn en denken dat ze het wel af kunnen zonder de bemoeienis van die Stem die hen zegt hoe het wel en vooral hoe het niet moet, loopt hun weg dood. Niet de mens maar de Eeuwige bepaalt hoe en wanneer het verhaal verder gaat. Nu, met de komst van Jezus ophanden is er weer zo’n moment. Er is behoefte aan hoop en licht in donkere tijden.
Heil op komst
Dit keer is een jonge vrouw uitverkoren om het heil tot stand te brengen: Maria. Ze is verloofd met Jozef, een timmerman, die een cruciale rol te spelen heeft in het geheel. Want Maria is zwanger, en één ding weet Jozef zeker: hij kan niet de vader zijn. Rechtschapen als hij is, kiest hij ervoor om ‘haar niet in opspraak te brengen, maar in het geheim te verstoten’, zo schrijft Matteüs. God verhoede dat dit gebeurt, want Jozef stamt uit het huis van David waar naar verluidt de Messias uit voort zal komen. Hij moet dus het kind erkennen en diens naam roepen. In een droom verschijnt hem een engel van De Ene, die Jozef nadere tekst en uitleg geeft. Jozef is, net als zijn naamgenoot uit lang vervlogen tijden, een dromer; het zijn mensen die dromend een stem verstaan. ‘Je moet je vrouw bij je nemen, en het kind, dat verwekt is door de heilige geest, bij zijn geboorte Jezus noemen – God bevrijdt’, zo spreekt de engel tot hem. En voegt daar nog aan toe dat op deze wijze de profetie van Jesaja in vervulling moet gaan. En Jozef hoort, verstaat en begrijpt: er is heil op komst.
En Jozef hoort, verstaat en begrijpt: er is heil op komst.
En net als die andere Jozef van lang geleden, geeft hij zich over aan het woord van De Ene – hij wel. Hoor roept gij in mijn oren en jaagt mijn angst uiteen, of zoiets. Hij ontwaakt en weet wat hem te doen staat.
Tastbaar teken van God in ons midden
Het oude woord van Jesaja over een jonge vrouw die een kind zal baren, Immanuël, God met ons, wordt hier en nu waar. Een tastbaar teken van God in ons midden. Een lichtpunt in donkere tijden. ‘Het volk dat in het duister wandelt, zal groot licht zien’, nog zo’n profetenwoord. God wil in deze wereld aanwezig komen, niet als een machtige vorst of heerser, maar als een kwetsbaar en weerloos kind, een zachte kracht in ons midden. En zijn naam zal Jezus zijn, Jehoshua. Jozua klinkt daarin door: de eerste die het beloofde land is binnengegaan. En die naam is niet zomaar iets. Je leven begint met het roepen van je naam. Je roepnaam is tevens je roeping, die vormt het programma voor je hele leven. Jezus, God bevrijdt: een teken van hoop, een baken van licht. God-met-ons wat er ook gebeurt…
Aan ons de keuze om te horen
Aan ons de keuze, net als toen, om al dan niet op deze uitnodiging van De Ene in te gaan. Passief aan de kant blijven en hopen dat het vanzelf goed komt is geen optie. Maken we net als Jozef ruimte in ons hart en ons leven voor het kind waarvan we over een week de geboorte vieren? Laten we die zachte kracht die ons uitnodigt om deel te hebben aan dat visioen van een land van recht en vrede toe? Als we geloven dat het kan, een wereld anders, beter dan deze, dan mogen we gaan in het spoor van de belofte van God-met-ons. Dan zijn we voor elkaar een licht en mogen we samen leven in vrede.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!