Zalig de zachte krachten

Overweging op zondag 29 januari 2023 door Kees de Groot

Bij: Sefanja 2, 1-3, Sefanja 3, 9-13 en Matteus 5,1-12

 

De hysterische woede

‘Schaamteloos volk!’ Het is het soort woorden dat nogal eens over mijn lippen komt wanneer ik de krant lees. Bedrog, corruptie, oorlog, aantasting van de aarde. Maar het zijn woorden van de zoon van de man die Kusi, de Ethiopiër, werd genoemd. Tijdgenoot van Jeremia, bekend van het jeremiëren. Sefanja, heet deze kleinere profeet. ‘De Eeuwige heeft zich verborgen’ betekent die naam. Dat moet wel, dat God zich verbergt, want hoe kan anders al dit kwaad maar voortduren en ongestraft blijven?

De muzikale alleskunner en pestkop, enfant terrible, van de rock, jazz en moderne muziek, Frank Zappa, schreef een parodie op een gospelsong getiteld The meek shall inherit nothing (1981). De zachtmoedigen zullen niets beërven. Het eerste couplet luidt in vertaling:

Sommigen nemen de Bijbel
voor wat het waard is
als er staat dat de zachtmoedigen
de aarde zullen beëerven.
Nou, ik hoorde dat een sjeik
vorige week New Jersey heeft gekocht
En jullie sukkels krijgen niets.

Oftewel: een brutaal mens heeft de halve wereld, zoals mijn moeder soms verzuchtte.

Maar in die sombere constateringen schuilt verlangen. Bij Frank Zappa moest je dan wat langer zoeken dan bij mijn moeder, maar het is duidelijk dat dat de sprekers zelf een wereld zouden wensen waarin de rijken en de brutalen niet de dienst uitmaken. Dat verlangen erkennen en uitdrukken, niet alleen in negatieve zin, maar ook in positieve zin, maakt het tot een gebed dat kan uitgroeien tot een belofte. En misschien is dat verlangen ons wel geschonken, ‘alsof de richting ons werd ingeschapen’. We weten waar het heen moet. En we weten het niet uit onszelf. De bestemming is gegeven. Niet de rijken, niet de brutalen, maar de armen, de zachtmoedigen zullen het land bezitten. ‘Ze zullen weiden en rustig liggen, en niemand die ze stoort’, zoals de onheilsprofeet Sefanja dan toch nog profeteert.

De geduldige inzet van het goede

Laatst zag ik op televisie een documentaire over een buitenwijk van Oslo waar we wel eens hebben gelogeerd. Een wat minder welvarende wijk: kleine sociale huurwoningen met jongeren van allerlei culturele achtergronden die veel buiten rondhangen, vooral rond het metrostation. Wat we zelf niet zo meekregen is de drugsscene, waarin ook geweld wordt gepleegd, soms met dodelijke afloop. Jonge scholieren worden er gerekruteerd om de handel bij de klanten krijgen.

Sinds kort zijn er daarom buurtwerkers actief. Op het plein bij de metro en ook op school die tegenwoordig twee dagen in de week na de lessen openblijft en waar dan ook van alles te beleven valt: basketballen, experimenteren met make up, elkaars haar knippen. Ook leggen de jongerenwerkers contacten met de wijkagenten die wel wat lesjes tegen etnische profilering kunnen gebruiken, en met de plaatselijke sportschoolhouder die na twintig jaar gevangenisstraf op het rechte pad is gekomen. Je ziet de jongens en meiden opbloeien nu ze gezien worden. Juist in contact met geloofwaardige figuren die hun taal spreken en hun achtergrond kennen, stijgen ze uit boven zichzelf, of liever: kunnen ze zichzelf zijn, in plaats van rancuneuze slachtoffers. Happy¸ gelukkig, met een perspectief op een zinvolle toekomst, in plaats van gericht op de bevrediging van het grote, snelle geld.

De evangelietekst, de opening van de Bergrede, staat bekend als de zaligsprekingen, maar tegenwoordig wordt het Griekse sleutelwoord gelukkig vertaald als ‘Gelukkig!’, waarmee ook duidelijk wordt dat hier psalmentaal wordt gesproken. De zaligsprekingen drukken niet uit: verdraag je lijden, want later in de hemel komt het goed. De zaligsprekingen zeggen: nu al ben je gelukkig! De ootmoedigen zijn niet de slachtoffers in een wereld waarin de brutalen de halve wereld hebben. Het perspectief wordt omgedraaid: bij hen begint het, de wereld die komen zal. Ook de rijken, de machtigen, zoeken precies wat zij koesteren: in één woord liefde. In meer woorden: een besef van de kwetsbaarheid die allen delen met allen, die ons verbindt en uitnodigt om elkaar te zien en er voor elkaar te zijn. Gelukkig ben je, wanneer je nu al nederig van hart bent. Laat je bescheidenheid dus stralen. Laat je nederigheid uitgroeien. Bij jou begint het Rijk der hemelen.

Lof op de zachte krachten

‘De zachte krachten zullen zeker winnen’. Het is een gevleugeld woord geworden. Henriette Roland Holst dichtte het in 1918. Een Noordwijkse dame met een landgoed in Brabant. Rijk, maar met het verlangen naar een wereld waarin de ketenen van de armoede en de onderdrukking zijn verbroken. Ze is nog vol geloof in de Russische Revolutie van het jaar daarvoor. Ze hoort ‘de grote zaligheid’ al ruisen. De bevrijding komt, als het ware, van gene zijde, hoe aards deze ook is. Mèt de voorman van de socialisten Jelle Troelstra spreekt ze de verwachting uit dat er een omwenteling komt. Het gaat als een ‘vergissing’ de vaderlandse geschiedenis in.

De zachte krachten zullen zeker winnen

De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind – dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.

De machten die de liefde nog omkluistren
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de grote zaligheid beginnen
die w’als onze harten aandachtig luistren

in alle tederheden ruisen horen
als in kleine schelpen de grote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planeten,
en mense’ en diere’. Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.

Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, uit: Verzonken grenzen (1918) 

Ook wat betreft de Sovjet-Unie komt de desillusie. Het paradijs blijft uit. Maar ze blijft geloven, nee: er is zelfs het  ‘zeekre weten’, en ze blijft politiek actief. Zelfs in 1947 dicht ze: ‘Er is een Woord dat eeuwiglijk zal duren, en wie het verstaat die is niet meer alleen.’

Er wordt ons, hoe dan ook, iets aangezegd – in de Schrift, in de liturgie, de geschiedenis,  in onszelf: het komt goed. En wie erin slaagt dat te geloven wordt deel van de beweging richting die sfeer ‘waar vrede niet hoeft bevochten’, ‘waar troost en vergeving is’.

Moge die sfeer, dat rijk kome. Hier en nu.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *