Desnoods met woorden

Overweging op zondag 18 juni 2023 door René Munnik

Bij: Jesaja 12, 1-6 en Matteüs 9, 35 – 10-15

 

‘Verkondig het Evangelie, desnoods met woorden’. Deze uitspraak wordt (ten onrechte overigens) toegeschreven aan Franciscus van Assisi. Ik vind het een mooie oneliner. Wij worden opgeroepen om te getuigen te zijn van de Goede Boodschap, van het Eu-angelion: het goede nieuws van Gods bekommernis om mensen. Maar in dat verkondigen of getuigen wordt de rol van het praten en het preken – van de woorden dus – meteen beperkt. Desnoods met woorden… als het niet anders kan, dan bij gebrek aan beter maar met woorden.

Geen woorden maar daden

Zijn er dan misschien betere, meer gepaste manieren om getuigen te zijn van het evangelie? Welke zijn dat dan? Het evangelie van vandaag geeft daar een duidelijk antwoord op. Als Jezus rondtrekt door alle steden en dorpen waar hij onderricht geeft, het goede nieuws verkondigt en alle ziekten en kwalen geneest, dan voelt hij medelijden met de mensenmenigte die hem volgt omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzien, als schapen zonder herder. En dan zegt hij tot zijn leerlingen: “De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om te oogsten.”

Kortom, hij geeft ze de opdracht om voortaan samen met hem op weg te gaan, onderricht te geven en het goede nieuws te verkondigen. En daarom, staat er… ‘Daarom riep hij zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om de onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen.’ En wanneer hij die leerlingen er dan op uitstuurt, dan zegt hij tegen ze: ‘Ga op weg en verkondig: het koninkrijk van de hemel is nabij.’ En dat verkondigen komt neer op: zieken genezen, doden opwekken, melaatsen rein maken en demonen uitdrijven.

Ofwel… Jezus vraagt niet om te gaan praten en preken. Hij vraagt niet om het goede nieuws van de daken te schreeuwen. Hij geeft ze ook niet de opdracht om een kerk te stichten of zo. Nee, dat ‘verkondigen’ betekent: genees, wek op, maak heel, doe goed en drijf demonen uit. Kortom: geen woorden maar daden.

Woorden schieten tekort

Ik vind dat een aantrekkelijke gedachte, maar ik moet je eerlijk bekennen dat ik die voorkeur van mezelf ook een beetje wantrouw. Ik vind dat namelijk zo aantrekkelijk omdat het me ontslaat van de opgave om in woorden uit te drukken wat ik nu eigenlijk geloof, laat staan dat ik daarvan openlijk zou moeten getuigen. Ik ben daar namelijk erg slecht in. Zodra iemand mij vraagt, al is het uit nog zo oprechte belangstelling, waarom, en hoe en wat ik nu eigenlijk geloof, dan kom ik niet veel verder dan wat gestamel. En omdat ik ooit theologie studeerde is het misschien een wat hoger soort gestamel met veel moeilijke woorden, maar het blijft gestamel. En dat gestamel komt verraderlijk dichtbij de bekentenis dat ik het zelf ook niet weet. ‘Tastend geloof  noemen we dat.

Daar moet ik trouwens meteen aan toevoegen dat ik mensen die met naam en toenaam uit de traditie en de Bijbel wél heel precies weten uit leggen wat het geloof inhoudt, ook niet helemaal vertrouw. En als ze dat geloof beginnen te verkondigen en daarvan beginnen te getuigen, dan wantrouw ik ze ronduit. Kortom: woorden schieten tekort. Ik kan er mijn geloof niet mee uitdrukken. En anderen die dat wel menen te kunnen, wantrouw ik. En ik geloof niet dat ik de enige ben binnen onze gemeenschap, die dat zo ervaart. Maar als woorden tekort schieten en in verlegenheid brengen dan is de verleiding om het enkel in daden te zoeken, erg groot. Geen woorden maar daden dus. Daar lijkt het op aan te komen. En er zijn mogelijkheden genoeg om op die manier gestalte te geven aan je christelijke roeping: geld inzamelen voor of verstrekken aan goede doelen of diaconale initiatieven,  je inzetten voor hedendaagse varianten op de werken van barmhartigheid: hongerigen spijzen, dorstigen laven, naakten kleden, vreemdelingen herbergen, zieken verzorgen, gevangenen bezoeken, doden begraven, behoeden van de schepping. En er zijn nog talloze andere manieren om praktisch dienstbaar te zijn aan vrede en gerechtigheid.

In de voetsporen van Jezus

En dat is goed. Heel goed. Maar is dat wat Jezus bedoelde? Misschien. Ook. Maar niet altijd. Nog afgezien van de vraag of mensen al die goede dingen wel werkelijk doen… of alleen maar zèggen te willen doen omdat ze vinden dat dat nu eenmaal moet gebeuren, maar het verder enkel bij die intentieverklaring laten. En nog afgezien van alle twijfelachtige redenen waarom iemand ‘goede doelen’ wil realiseren (uit ijdelheid bijvoorbeeld, om heimelijk te kunnen genieten van zijn morele superioriteit; of om je schuldgevoel af te kopen, zoals iemand die zijn partner overlaadt met geschenken om maar niet voor zichzelf toe te hoeven toegeven dat hij gewoon niet meer van hem of haar houdt).

Afgezien dus van al die mitsen en maren, vraag ik me af of al die daadkracht niet simpelweg bedoeld is om onze eigen onmacht niet onder ogen te hoeven zien. Als ik het goed begrijp, dan is Jezus navolgen, van hem getuigen en de komst van het rijk Gods verkondigen, niet enkel een kwestie van woorden, van praten en preken. Maar evenmin is het zaak van daden alleen: alsof je je eigen onmacht niet wil erkennen en dus maar het vuur uit je sloffen loopt in de illusoire verwachting (en pretentie) dat je daarmee het Koninkrijk Gods op aarde dichterbij brengt.

Door hem, met hem en in hem

Jezus navolgen, dat is, zou ik zeggen, allereerst een kwestie van luisteren en ontvangen! Het evangelie van vandaag suggereert dat ook. De meeste verhalen waarin leerlingen worden uitgezonden, staan aan het einde van de evangeliën, alsof Jezus zijn levenswerk als een testament in onze handen legt: ‘Nu is het aan jullie, om mijn boodschap door te geven.’ Maar dit verhaal staat midden in het Mattheus-evangelie: men heeft Jezus nog een tijd bij zich. En als dit de allervroegste christengemeenschap is, dan verkondigt men de Goede Boodschap niet na hem als een soort plaatsvervanging, maar door hem en met hem en in hem… een verkondiging waarin zijn naam geprezen wordt.

Het maakt misschien helemaal niet zoveel uit wat je zegt en wat je doet, zolang de dingen die je zegt en doet maar voortkomen uit jouw inspanning om te luisteren naar Hem die zijn leven gaf uit liefde en uit je vermogen om zijn lichaam dat als brood gedeeld wordt, werkelijk te ontvangen. Dan leef je door hem en met hem en in hem. Dan verkondig en getuig je – misschien volkomen onopzettelijk en desnoods met woorden – de levende aanwezigheid van Jezus… en staat hij op. Dan ben je op weg gezet om vrede tegemoet te gaan.

Amen

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *