Hoe te overleven als schaap onder wolven

Overweging op zondag 25 juni 2023 door Jeffrey Korthout

Bij: Jeremia 20,7-13 en Matteüs 10,16-33

Ik ben persoonlijk nogal dol op de liedjes van de helaas inmiddels in 2006 overleden Robert Long. Ze passen heel goed in de polemiek van de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw waar ik zelf nog steeds dol op ben en ze zijn vaak lekker scherp op de snede. Bij de lezing van vandaag moest ik denken aan het lied ‘Beschaafde Tango’ van Robert Long uit 1977. Ik zal er een couplet uit voorlezen, en wees gewaarschuwd: het is in tegenstelling tot wat de titel suggereert geen hele beschaafde tango, dus degene die niet zo goed tegen scheldpartijen kunnen adviseer ik tegen het einde even de oren dicht te stoppen..

Kent u dat je staat te wachten op het stadsvervoer
Er staat een rij maar jij sluit netjes achteraan
En na een lang en koud kwartier
Dan komt de bus in het vizier
En jij als laatste wil dan net naar binnen gaan
De bus puilt uit maar ‘t kan nog net
Je denkt wel dat je het nog redt
Dan komt een dame in korset
Die voorkruipt en jou buiten zet
Dan zou je toch wel even graag heel beschaafd willen zeggen, oehoe:

“Verrotte gore ouwe snol, jij uitgescheten koude drol.
Je bent een vieze loopse hond, je kop is net een blote kont.
Verlepte sloerie, lijpe trut, portiekhoer, slet, spinaziekut!”

Best wel een beetje grof, vind je niet? Maar heel eerlijk, zo biecht ik hier openlijk op, wel herkenbaar. Hoe vaak in het leven ben je niet gewoon je keurige en beschaafde zelf, het schaap zo gezegd, en dan komt er iemand die bruut en onbeschaafd je aan de kant beukt, ogenschijnlijk schijt hebbende aan jou, de wolf dus zo gezegd. En omdat je nog steeds heel keurig en beschaafd bent, zeg je daar niets van en slik je braaf een keer. Maar je zou inderdaad en zeer waarschijnlijk toch wel heel even graag beschaafd willen zeggen, oehoe…. precies! En, nog wat oprechter… heel soms, als je net wat minder zelfbeheersing hebt, bijvoorbeeld omdat je slecht geslapen hebt, of gewoon je dag niet hebt, dan zeg je het misschien ook hardop. En dan ben jij ineens die wolfen de mensen om je heen kijken je enigszins bedremmeld en wat schaapachtig aan. Je ziet ze denken: daar heb je er weer zo’n aso! Wolf!

Een mens te zijn op aarde

Want het leven als mens op aarde is soms als het lied dat we net hebben gezongen: ‘moeilijk en zwaar’. Het brood is – de laatste tijd zeker –  echt duur en het lichaam soms echt zwaar, en zo ‘verslijten wij elke dag weer aan elkaar’. Elke dag is een nieuwe uitdaging, want met elkaar samenleven is niet gemakkelijk. We verslijten aan elkaar in de supermarkt, in het verkeer, in de winkelstraat, op het werk en zelfs weleens tijdens gezellige avondjes met vrienden. Het is niet anders, zou je kunnen denken, en dat denken dan ook veel mensen.

Maar kan het ook anders? Jezus zegt ons in de evangelie lezing van vandaag bij monde van Mattheüs: “Ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif”. Deze opdracht gaf hij op dat moment weliswaar aan zijn twaalf apostelen, maar daarmee indirect ook aan ons. Christus volgen en daarmee christen zijn in de praktijk is in deze lezing zoiets als een schaap proberen te blijven en dat onder de wolven. Je mag daarbij scherpzinnig zijn, als een slimme slang, maar moet wel zo onschuldig blijven als een vredesduif. De vraag is dan echter: hoe overleef ik als een schaap onder de wolven?

Ik zend jullie als schapen onder de wolven. Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif.

Slachtoffer en dader

Nu denk ik dat de meeste mensen deze tekst als volgt lezen: het schaap is een volgzaam dier, dat juist door zijn makheid (het makke schaap) een gemakkelijk slachtoffer is van de boze wolf. Het is met dat beeld van een schaap heel makkelijk om in de rol van het schaap slachtofferschap te zien en om jezelf vervolgens regelmatig de positie van dat schaap toe te dichten. En eenmaal slachtoffer is de stap naar dader nooit zo groot. Zoiets als: ik kan er ook allemaal niets aan doen. Ik ben altijd een heel lief en aardig schaap, maar die wolf – die dame in korset – is begonnen met mij de bus uit te zetten. Ik ben hier het slachtoffer en die dame in dat korset vraagt er zelf om. Oftewel: jij bent het arme schaap, wiens minder beschaafde gedachten en/of handelen het gevolg is van wat jou is aangedaan. De wolf met korset, heeft het zelf verdiend. Je houdt haar met je scheldkanonnade enkel de spiegel voor en leert haar eindelijk eens het lesje dat ze al jaren nodig had. Eigen schuld, dikke bult! En dat beeld ligt ook voor de hand als je ziet welke andere lezingen traditioneel op leesroosters (dus ook vandaag) verbonden worden met deze lezing uit Mattheüs: Jeremia die als profeet wordt uitgelachen, vernederd en bespot als hij weer eens over God begint. En psalm 69 waarin de rechtvaardige gelovige het water aan de lippen staat en wegzakt in bodemloos slijk door alle smaad, vernedering en hoon die hij als rechtvaardige over zich heen krijgt. En niet te vergeten de ultieme rol van het schaap in deze manier van denken binnen de christelijke theologie: Jezus de Christus, het lam Gods, die omringt door wolven stierf aan het kruis. Al die arme schapen, en die verschrikkelijke wolven toch steeds! Het is misschien inderdaad eens tijd om in te gaan grijpen en die wolven voor eens en altijd hun verdiende loon te geven. Boontje komt om zijn loontje!

Stuivertje wisselen

De rol van het schaap in deze lezing kan echter ook anders opgevat worden. Een schaap is namelijk niet alleen een volgzaam en mak dier dat makkelijk ten prooi valt aan de wolven, maar het is zeker ook een kuddedier. Nu heeft dat laatste in onze tijd geen positieve klank, maar het betekent wel dat een schaap net als mensen een sociaal dier is. Een dier dat samenleeft met anderen, zoals wij mensendieren dat doen. In een boek dat ik eens aangeschaft heb, ‘Denk aan je mensen. Weerbarstigheid te lijf in het onderwijs en elders’ van Dolf van den Berg, wordt het gevoel uit het liedje van Robert Long het begin van een dader-slachtoffer dynamiek genoemd. Jij doet mij voor mijn gevoel iets aan en ik ben dus jouw slachtoffer; ik leer jou hardop of in gedachten een lesje en word daarmee zelf dader, waardoor jij je op jouw beurt weer mijn slachtoffer voelt – al is het alleen maar om mijn vuile blik – en je mij weer wil terugpakken. Tussen de dader (de wolf) en het slachtoffer (het schaap) is het dus steeds stuivertje wisselen.

De kringloop doorbreken

Volgens Dolf van den Berg verkeren wij beide dan in een staat van angst, waarbij we of steeds vechten, vluchten of bevriezen. Volgens Dolf van den Berg is er echter een mogelijkheid om uit deze dynamiek te ontsnappen. Dat heeft dan te maken met dat beeld van een schaap als kuddedier, als sociaal dier. Het idee is dat je niet automatisch kiest voor de voor de hand liggende rol van slachtoffer of dader, maar een bewuste keuze maakt als autonoom persoon. Je kiest ervoor om dat wat jou voor je gevoel op dat moment is aangedaan niet als dader te wreken, maar bijvoorbeeld scherpzinnig als een slang, maar met de onschuld van een duif, uit te leggen wat het gedrag van die ander met jou doet. De ander, die jou dan ineens werkelijk ontmoet als kwetsbaar mens, zal negen van de tien keer zeggen: sorry, dat was helemaal niet mijn bedoeling. En begrijp me goed: negen van de tien keer, want ik ben niet naïef. Er zijn heus ook mensen met minder goede bedoelingen. Echter: de meeste mensen die we tegenkomen, zijn allemaal goed bedoelende en net als jij min of meer beschaafde mensen. Mensen die wanneer ze je kwetsen, niet bewust voor ogen hadden om jou persoonlijk te kwetsen. Dat we minder sociaal of ronduit asociaal uit de hoek komen, ligt vaak aan de situatie waarin we zitten, de druk van het dagelijks leven, stress of het gevoel opgebrand te zijn. Alleen al in het verkeer lijkt het soms wel alsof mensen echt op elkaar jagen, wraak nemen en elkaar op allerlei inventieve wijzen terugpakken. Maar bedenk je dan steeds: meestal gaat het er die ander helemaal niet om jou persoonlijk te kwetsen. Het zijn pogingen om onszelf staande te houden in het leven waarin wij elke dag opnieuw aan elkaar verslijten. En jij bent degene die net op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was.

Kiezen voor werkelijke ontmoeting

Als we met deze gedachten in ons achterhoofd de rest van de lezing uit Mattheüs lezen, betekent dit dat we steeds opnieuw wanneer we haat over ons heen krijgen, uitgelachen worden, niet serieus genomen worden of ons onterecht moeten verantwoorden, voor een keuze staan. Je kunt ervoor kiezen om lekker ouderwets op z’n Robert Longs uit je plaat te gaan, of je kiest ervoor uit te leggen wat dit met jou doet. Of je kiest ervoor er helemaal niet op te reageren en er overheen te stappen en die ander – hoe moeilijk soms ook –  toch ‘vrede en alle goeds’ te wensen. Waarbij je uitdrukking geeft aan de gedachte dat het niet om jou persoonlijk ging. Zo schep je steeds zelf opnieuw de voorwaarde voor een werkelijke ontmoeting van mens tot mens en ben je niet meer een ding op het verkeerde moment en de verkeerde plaats. Je wordt weer een mens van vlees, bloed, gevoel, hoop en liefde, net zoals die ander. Pas dan ben je denk ik wat Jezus werkelijk van ons vraagt: als een schaap onder de wolven. Geen mak schap, als makkelijk slachtoffer, maar een schaap dat als sociaal dier eropuit is om samen te leven als mensendier in de grote mensenkudde. Want dan, pas dan, is er ontmoeting mogelijk van mens tot mens. En, zo stelt de Joodse filosoof Martin Buber, daar is God dan bij aanwezig. Buber gelooft dat waar mensen elkaar werkelijk ontmoeten van mens tot mens, en elkaar werkelijk zien, God in dat ‘tussen’ aanwezig is. Of zoals Huub Oosterhuis zo mooi gezegd heeft: God is dat wat aan mijn woorden vooraf gaat. Of zoals het in ons midden zo geliefde tafelgebed: waar vriendschap is en liefde, daar is God.

Waar is je broer?

Luister zo eens extra goed naar het laatste couplet van het lied ‘Boek, jij bent geleefd’ dat we dadelijk gaan zingen.

Vrouw, waar is je broer?
Mens, waar is je zusje?
Het meeste van een mensenleven,
wordt het minste opgeschreven:
hoe zij trouw zijn aan elkaar, lijden, sterven, liefde leren.
Zouden wij dat ook proberen,
werd het waar.

Oosterhuis verwijst hier naar Kaïn, die door God na de moord op zijn broer gevraagd wordt “Waar is je broer?”. In het licht van deze overweging is dat te verstaan als: soms zijn we als Kaïn en Abel en hebben we onze broer al min of meer met een steen doodgeslagen, omdat we alleen nog maar oog hadden voor wat Abel in onze ogen was: object en oorzaak van onze boosheid. We zagen hem niet meer zoals hij was, als ons broertje of zusje, als je medemens. God herinnert ons er echter aan: “Mens, waar is je zusje?” En ook al wordt er het minste over geschreven – de nieuwsbronnen praten immers liever over hoe Kain voor de zoveelste maal en heel massaal zijn broer doodsloeg met een steen – toch zijn er legio mensen die ondanks alle dagelijkse ellende trouw zijn en blijven aan elkaar, die lijden met elkaar, die sterven met elkaar en elkaar de liefde blijven leren, hoe moeilijk soms ook. En als ook wij dat blijven proberen, dan wordt het waar. Dan wordt de aarde opnieuw als een paradijs, dan wordt onze wereld het Koninkrijk van God met een heleboel schapen, zo scherpzinnig als slangen, maar zo onschuldig als duiven.

Dat het zo zal zijn.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *