Klaar voor het feest

Overweging op 15 oktober 2023
door Miranda Vroon-van Vugt

Bij: Jesaja 25,1-9 en Matteüs 22,1-14

 

Nieuwe kleren gekocht, uitnodigingen verstuurd, locatie besproken, eten en drinken staan klaar; alles is geregeld voor het feest. En dan is het hopen op goed weer. Zo gaat het eigenlijk altijd. We beseffen steeds vaker dat we als mensen de omstandigheden van ons leven niet altijd in de hand hebben. We kunnen nog zo veel regelen, organiseren, uiteindelijk zijn we toch afhankelijk van weer en allerlei andere zaken. En daar houden wij niet van. Wij bepalen liever zelf hoe ons leven gaat. Als het leven ons overkomt, vinden we dat moeilijk. Natuurlijk gebeurt dat altijd wel: door ziekte worden mensen opeens uit het gewone leven gerukt en moeten ze in een volkomen nieuwe werkelijkheid hun weg en zichzelf hervinden. Gezondheid kan kwetsbaar blijken, een baan kun je kwijtraken, een huis niet vinden. Dat maakt het leven opeens heel moeilijk te plannen.

Geen feest zonder gasten

Zo gaat het ook met de koning in het evangelieverhaal. Hij heeft alles geregeld, alles klaargezet, hij had ook de uitnodigingen verstuurd, mensen uitgenodigd om te komen. Alles wat hij in de hand had heeft hij geregeld. Maar als het dan zover is, lijkt het feest toch niet door te kunnen gaan. De gasten hebben opeens allemaal wat anders te doen. En zonder gasten is het toch geen echt feest. Sterker nog: de knechten die mensen gaan uitnodigen worden gedood. ‘Ga toch weg! Laat ons met rust, we hebben het druk genoeg op onze akkers, met onze handel en wandel.’ En de boodschappers worden zelfs gedood. Een overdreven reactie, vond ik altijd. Gewoon ‘nee’ zeggen is toch wel genoeg? De reactie van de koning liegt er ook niet om: hij laat de moordenaars ombrengen en hun spullen in brand steken.

Maar dan zit de koning nog met zijn feestmaal. En geen gasten om alles mee te delen. Hij stuurt zijn dienaren erop uit om mensen van de straat uit te nodigen. Goede en slechte mensen door elkaar, zo staat er. Dat klinkt bijzonder. Dat de goeden genodigd zijn, dat begrijpen we. We proberen niet voor niets zelf ook goed te leven. Maar ook de slechten worden uitgenodigd. Hoe zit dat dan?

De feestzaal vult zich met gasten voor de maaltijd. En toch vindt de koning er een zonder feestelijke kleren. Je zou toch zeggen: als je zo van de straat wordt geplukt heb je geen feestkleren aan, dan loop je in je gewone kloffie. Hoe kun je dan aangesproken worden op je kleding? Sterker nog, de man wordt verwijderd, en in de diepe duisternis gegooid. Een harde les voor de man zonder feestkleding.

Iedereen is uitgenodigd

Maar natuurlijk gaat het verhaal niet over de bruiloftsmaaltijd. In het begin staat het: Jezus gaf een voorbeeld om uitleg te geven, een gelijkenis noemen we dat. Het bruiloftsfeest wordt vergeleken met het koninkrijk van de hemel: Gods nieuwe wereld. Als we het zo lezen, als een voorbeeld, dan zijn velen uitgenodigd om aan de feestmaaltijd te zitten, om in het koninkrijk van de hemel te komen, om te leven in Gods nieuwe wereld. Maar als de genodigden de boodschappers afwijzen, zoals in de geschiedenis van het christendom veel is gebeurd, dan zal de uitnodiging zich uitbreiden naar de straat, naar allen die zich daar bevinden, de goeden en de slechten. Het zou ons eigenlijk niet moeten verbazen: Jezus nodigt steeds opnieuw mensen uit die fouten hebben gemaakt in het leven. Zij worden steeds opnieuw uitgenodigd het goede te doen en hun weg te veranderen. Dat is geen uitnodiging om het goede niet te doen. Omdat je toch wel wordt uitgenodigd. Het is wel een uitnodiging om mild om te zien naar mensen die het minder goed getroffen hebben in het leven. Die verkeerde keuzes hebben gemaakt, of niet zo handige, of keuzes die we zelf zo niet gemaakt zouden hebben. Want wie zijn wij om hen een plaats aan het bruiloftsmaal te weigeren? God zelf nodigt hen uit om aan het feest van zijn zoon aan te zitten.

Ben je er klaar voor?

De vraag is meer: zijn wij er klaar voor als wij genodigd worden? Wij mogen ons als bruiloftsgasten zien, als mensen die al tijdens ons leven weten dat we Gods uitnodiging hebben gehoord. Die weten dat we de uitgestoken hand mogen aannemen. Maar hebben wij onze feestkleren aan? Is aan ons te zien dat we ons inzetten om als christenen te leven? Bekleden wij ons met goede daden voor het koninkrijk van God? Als we dat niet doen wijzen we in feite de dienaren af. Als we dat niet doen, verdienen we die plaats aan de tafel niet. Dat betekent niet dat we onze plaats aan de tafel kunnen verdienen, zoals vaak gedacht is. Het werkt alleen andersom. Onze plaats hebben we, die staat voor ons gereed. Wij kunnen hem alleen verspelen door niet klaar te staan voor het feest. Zoals Matteüs ook in hoofdstuk 25 laat zien, met het verhaal over de dienstmaagden, die niet allemaal hun olielamp gevuld hadden: als we niet klaarstaan, missen we het moment.

We kunnen onze plaats aan tafel niet verdienen, we kunnen hem alleen verspelen.

En zoals de profeet Jesaja ons laat weten: God bereidt niet zomaar een feest voor ons. Hij bereidt ons het ultieme feest, het feest waar anderen jaloers op zouden worden. En alle volken worden uitgenodigd! De dood zal voor altijd verdwijnen, troost voor iedereen. Onze God is een God van levenden, niet van doden. Bij Hem mag iedereen voor altijd leven, gezeten aan het feest dat Hij zelf voor ons heeft bereid.

Maken we ons klaar voor dat feest! Door mild te zijn, door gastvrij te zijn, door uitnodigend te zijn, voor allen. Door ons niet door ongeluk te laten tegenhouden, maar door te blijven zoeken naar verbondenheid. Blijf met elkaar verbonden, ook met mensen waar het even niet goed mee gaat. Dan mogen wij erop vertrouwen dat we onze feestkleding aan hebben en mogen aanzitten aan het feest in Gods nieuwe wereld.

Amen.

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *