Laat je niets wijsmaken

Overweging op zondag 26 november 2023
door René Munnik

Bij: Daniël 12,1-4 en Matteüs 24,14-35

 

Eerste lezing: Daniël 12,1-4

In die tijd zal de grote vorst Michaël opstaan, die de kinderen van je volk ter zijde staat. Want het zal een tijd van onderdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan. In die tijd zal je volk worden gered: allen die in het boek zijn opgetekend. Velen van hen die slapen in de aarde, in het stof, zullen ontwaken: sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd. De verlichten zullen stralen als het fonkelende hemelgewelf en degenen die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren voor eeuwig en altijd. Maar houd deze woorden geheim, Daniël en verzegel het boek tot de eindtijd.

Tweede lezing: Matteüs 24,14-35

Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen. Wanneer jullie dus de ‘verwoestende gruwel’ waarover gesproken is door de profeet Daniël, zien staan op de heilige plaats (lezer, begrijp dit goed) dan moet iedereen in Judea in de bergen vluchten; wie op het dak van zijn huis is moet niet naar beneden gaan om nog wat spullen te halen, en wie op het land is moet niet terugkeren om zijn mantel te halen. Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Bid dat jullie niet in de winter zullen moeten vluchten en ook niet op een sabbat. Want het zal een tijd zijn van enorme verschrikkingen, zoals er sinds het ontstaan van de wereld tot nu nooit geweest zijn en er ook niet meer zullen komen. En als die tijd niet verkort zou worden, zou geen mens worden gered; maar omwille van de uitverkorenen zal die tijd verkort worden. Als iemand dan tegen jullie zegt: ‘Kijk, dit is de Messias,’ of: ‘Daar is hij’,  geloof dat dan niet, want er zullen valse Messiassen en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om ook Gods uitverkorenen zo mogelijk te misleiden. Let op, ik heb jullie dit van tevoren gezegd. Wanneer ze dus tegen jullie zeggen: ‘Kom mee, hij is in de woestijn’, ga er dan niet heen, of als ze zeggen: ‘Kijk, hij is daarbinnen’, geloof dat dan niet. Want zoals een bliksemschicht vanuit het oosten weerlicht tot in het westen, zo zal ook de mensenzoon komen. Waar een lijk is, daar zullen de gieren zich verzamelen. Meteen na de verschrikkingen van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. Dan zal aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. Hij zal zijn engelen uitzenden en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere. Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is. Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al deze dingen gebeuren. Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.

Dreigende woorden

Neem de tweede lezing van vandaag uit het evangelie volgens Mattheüs: daarin is sprake van een ‘verwoestende gruwel’, van ‘enorme verschrikkingen, zoals er sinds het ontstaan van de wereld tot nu nooit geweest zijn en er ook niet meer zullen komen’, en er wordt gezegd: ‘de zon wordt verduisterd en de maan zal geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen.’ Toe maar! Eén ding is duidelijk: het gaat over de hel en verdoemenis die vooraf zouden gaan aan het uiteindelijke oordeel over de schepping… over mensen… over uitverkorenen en verworpenen.

Wie spreekt?

Maar… Wie spreekt hier? en wat wordt er eigenlijk beschreven? Om met de eerste vraag te beginnen: aan het woord is de evangelist Mattheüs. Deze Mattheüs was een van de eerste volgelingen van Jezus. Hij was iemand uit joodse kringen… misschien een bekeerde farizeeër, misschien een voormalige tollenaar die misschien gewoon Levi heette. Maar dat hij uit joodse kringen kwam is wel zeker. Dat blijkt uit het feit dat hij de blijde boodschap van de Messias aanvankelijk enkel van toepassing achtte op het joodse volk en uitdrukkelijk niet op de Samaritanen en de heidenen (Mt 10,5v). Dat moest hij later onder invloed van Paulus bijstellen (Mt 28,18v).

Waar gaat het over?

Maar… waar gaat zijn tekst over? Wat wordt hier beschreven? In de kerkelijke traditie zou deze tekst gaan over het laatste oordeel aan het einde van de tijd. En daar is veel voor te zeggen, want Mattheüs heeft het over de wederkomst van de Mensenzoon die met zijn engelen de uitverkorenen bijeenbrengt. Het gaat inderdaad over zoiets als een uiteindelijk vonnis. Maar is dat iets wat Mattheüs zelf uit zijn duim gezogen heeft, of wat hij had gelezen bij de profeet Daniël? Welnee, Mattheüs schrijft geen fantasy, maar iets wat hij zelf aan den lijve heeft meegemaakt: de totale verwoesting van Jeruzalem en van de tempel. Die speelde zich af in het jaar 70, en dat was precies in de tijd en misschien ook de plek waarop Mattheus zijn evangelie schreef.

Romeinse inval

Op het joodse Paasfeest van dat jaar 70, toen de stad volgepakt was met gelovigen, viel de Romeinse legeraanvoerder Titus met vier legioenen de stad aan. In minder dan vier weken braken ze door de buitenste twee van de drie muren ten westen van de stad en trokken de noordelijke buitenwijken binnen. Joodse verzetsstrijders verschansten zich in de Antoniaburcht, waar ze door de Romeinse soldaten werden omsingeld en uitgehongerd. De burcht werd door brand vernield. Op 30 augustus veroverden de Romeinen de boven- en benedenstad met de tempel en het paleis van Herodes. Kleinere groepen Joodse strijders ontsnapten door verborgen tunnels onder de stad (!). Maar op 7 september 70 was Jeruzalem volledig in Romeinse handen, zegt maar: compleet verwoest. Volgens Flavius Josephus waren er meer dan 1 miljoen mensen, meest Joden, gestorven. Volgens hedendaagse historici is dat overdreven. Het waren er ‘slechts’ honderdduizend. Hon-derd-dui-zend!

Het verhaal van de slachtoffers

Dit is wat Mattheüs meemaakte in de tijd dat hij de blijde boodschap van Jezus van Nazareth schreef. Wanneer hij Jezus laat spreken over de ‘“verwoestende gruwel” op de heilige plaats’, en daar zelf nog aan toevoegt ‘lezer, begrijp dit goed’, dan bedoelt hij de totale verwoesting van de tempel, het centrale heiligdom van de joden in die dagen. … En… goh… waar doet dit toch aan denken? Waarom lijkt het Jeruzalem van die dagen zo op Gaza-Stad van vandaag? Het zou het verhaal kunnen zijn van een joodse inwoner van Israël die gegijzeld werd en die gevangen wordt gehouden in een onderaardse gang in de Gazastrook, die heeft gezien hoe zijn huis verwoest en zijn dorp afgeslacht werd. Maar het zou evengoed het verhaal kunnen zijn van een Palestijnse vluchteling die een schuilplaats zoekt bij een ziekenhuis en die geen kant op kan, die ziet hoe heel de stad verwoest en zijn geboortedorp platgebombardeerd en uitgemoord wordt. Of het verhaal van een dorpsbewoner in Oekraïne vlak bij de Russische grens. Kortom, het zou het verhaal kunnen zijn van iedereen die, waar en wanneer dan ook, de verwoesting en vernieling van zijn hele wereld voor zich ziet.

Zoeken naar een strohalm

En te midden van de angst, de onzekerheid, de chaos en de verwarring zoeken bange mensen naar redding, naar antwoorden, oplossingen, schuldigen… naar houvast, al is het slechts een strohalm. Maar een wereld die ten prooi viel aan de waanzin van collectieve agressie en vernieling, aan geweld dat beantwoord wordt met wraak, en die weer met weerwraak en tegengeweld… zo’n wereld zakt weg in een vicieuze geweldsspiraal, waarin iedere moord een represaille is op een eerdere moord. In zo’n wereld is iedereen dader en slachtoffer tegelijk… in zo’n wereld is iedere redelijkheid zoek. Iedereen wijst er naar de ander. De oude tragediedichter Aischylos (526-456) die zelf ooit vocht in de Perzische oorlog, wist het al: ‘in een oorlog vallen veel doden, maar het eerste wat er sneuvelt is de waarheid’. En Mattheüs weet dat ook: Er is geen vruchtbaarder voedingsbodem voor fake-nieuws dan een geweldsconflict; en complottheorieën en illusies gedijen op angst en verwarring van de mensen. Je kunt er niemand meer vertrouwen, en dus schrijft Mattheüs: ‘Als iemand zegt: “Kijk, dit is de Messias” of: “Daar is hij”,  geloof dat dan niet. [..] Wanneer ze zeggen: “Kom mee, hij is in de woestijn”, ga er niet heen, of als ze zeggen: “Kijk, hij is daarbinnen”,  geloof dat dan niet.’ Kortom: laat je niets wijsmaken.

Waarschijnlijk heeft maar een enkeling, misschien niemand, van ons ooit in een situatie verkeerd als die van de verwoesting van Jeruzalem, de Russisch-Oekraïense oorlog of het geweld in en rond de Gazastrook. Ik wens het niemand toe. Zoals ik ook niemand toewens dat zijn of haar wereld in elkaar dondert, alhoewel dat een ervaring is die volgens mij veel mensen onder ons ooit hebben doorgemaakt: dat jouw wereld in elkaar stort… de bodem onder je voeten wegvalt. Dat kan heel dichtbij zijn, bijvoorbeeld binnen de sfeer van je eigen relaties, of meer algemeen, zoals ik me afgelopen woensdagavond voelde toen ik kennismaakte met de verkiezingsuitslag en me afvroeg hoe thuis ik me in dit land nog voel. Kortom, wanneer je gekwetst wordt en machteloos bent en neigt om houvast te zoeken bij strohalmen.

Laat je niets wijsmaken

En dan volgt de boodschap van Mattheüs: Laat je juist in zo’n situatie niets wijsmaken. Trap er niet in wanneer raadgevers, opiniepeilers, media en politieke partijen als paddenstoelen uit de grond schieten en als eendagsvliegen verkondigen dat ‘dit’ (of dàt’) het geneesmiddel tegen de kwalen is. Geloof het niet.

Maar… blijf standvastig vertrouwen op de Ene naar wie we niet met de vinger kunnen wijzen omdat we van de Ene zelfs geen beeld hebben, maar wel een naam: Liefde en Gerechtigheid voor iedereen. Want alles is eindig, en ook aan de verwarring komt een eind. Er zal redding zijn en een nieuwe dageraad, maar niet een die we zelf kunnen bedenken… want niemand kent die: ‘ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.’

En dan… wie weet… komt het goed.

Amen

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *