Vat moed!

Overweging op zondag 10 december 2023
door Miranda Vroon-van Vugt

Bij: Jesaja 40,1-11 en  Johannes 1,19-28

 

We vieren de tweede zondag van de Advent. De tweede kaars van de adventskrans brandt. In het duister zoeken we naar licht, bij verdriet verlangen we naar troost. Wij mensen laten het er niet gauw bij zitten: we beschikken over veel kracht. Ondanks alles gaan we door. ‘We moeten verder’, zeggen mensen vaak: ook als ze alle reden hebben om het erbij te laten zitten.

Een troosteloze situatie… of niet?

De profeet Jesaja wist dat ook. In zijn tijd ging het niet goed met de mensen. Jeruzalem, de stad van het volk dat in ballingschap verkeerde, lag er haveloos bij: belegerd, verwoest en geplunderd. De trotse koningen hadden de vijand niet buiten de deur kunnen houden. Op de troon zat geen zoon van David meer. Weg was de glans, weg waren de dromen. De beloften werkten niet meer en maakten geen indruk in die troosteloze situatie.

Jesaja, de dichter en ziener, de profeet, ziet meer. Hij durft de mensen moed in te spreken: ‘Troost, troost, mijn volk,’ zegt uw God. Hij sprak ook uit eigen ervaring: hij had veel meegemaakt, maar het vertrouwen in God nooit opgegeven.

De ellende is voorbij. Baan voor de Heer een weg door de woestijn. Luister, de goedheid van de Heer zal zich laten zien, alle mensen zullen er getuige van zijn. Klim op een hoge berg met uw boodschap van vreugde… en wees niet bang: “Hier is uw God”. Hij is aanwezig met zijn kracht en bovenal zijn liefde. Als een herder zal hij zijn kudde weiden, zijn arm brengt de lammeren samen.

Een visioen dat ook voor ons inspirerend is.

Het moet van twee kanten komen

Jesaja richt zijn mensen op God. Hij laat zijn volk niet in de steek, zegt hij, maar de mensen moeten ook bereid zijn voor Hem open te staan: bereid zijn om de weg te effenen waarlangs Hij kan komen.

En aangeraakt door de goedheid en mensenliefde van God, zullen ze ook zelf weer moed vinden, elkaar helpen en troosten en bemoedigen en samen optrekken een nieuw leven op te bouwen ondanks de puinhopen, die ze voor zich zien. Door Gods kracht kan de situatie veranderen: maar het volk moet er wel aan meewerken.

Opnieuw glans en kleur

Dit hebben de mensen die in ballingschap waren, mogen ervaren toen ze terug konden keren. Samen hebben ze de handen uit de mouwen gestoken en een nieuw leven opgebouwd. Ze hebben ervaren dat ze dit niet uit zichzelf konden en dat God hen nabij was. Ze voelden hun nieuwe situatie aan als een gave van God. Ze zagen het weer zitten, kregen nieuwe energie, en daarin voelden ze God nabij in hun eigen leven, in hun gemeenschap, in de stad en in de natuur. Alles kreeg weer glans en kleur. Ook wij verlangen naar die vrede. Deze woorden van de profeet Jesaja kunnen ook ons in deze tijd bemoedigen, vooral hen die grote duisternis ervaren en die, ondanks alles, de moed niet op willen geven.

God met ons

Ook in ons eigen leven kan het weleens donker zijn, als we rouw en ellende voelen, of ziektes ons bedrukken en verlammen.  Deze hoopvolle verhalen van mensen uit het verleden kunnen ons ook raken en ons inspireren de moed niet op te geven. Om open te staan voor Gods aanwezigheid en de liefdevolle kracht die hij ons wil schenken.

Wat prachtig als we vaak later kunnen zeggen: Hij was bij me, Hij heeft me niet in de steek gelaten, Hij heeft me omgeven met zijn goedheid. Ik moet dan denken aan een heel bekende tekst, die voor mij heel veel betekent:

Ik droomde eens en zie:
ik liep aan ’t strand bij lage tij.
Ik was daar niet alleen,
want ook de Heer liep aan mijn zij.
We liepen samen het leven door,
en lieten in het zand,
een spoor van stappen; twee aan twee,
de Heer liep aan mijn hand.
Ik stopte en keek achter mij,
en zag mijn levensloop,
in tijden van geluk en vreugde,
van diepe smart en hoop.
Maar als ik het spoor goed bekeek,
zag ik langs heel de baan,
daar waar het juist het moeilijkst was,
maar één paar stappen staan.
Ik zei toen: ‘Heer waarom dan toch?
Juist toen ik U nodig had,
juist toen ik zelf geen uitkomst zag,
op het zwaarste deel van mijn pad…’
De Heer keek toen vol liefde mij aan,
en antwoordde op mijn vragen;
‘Mijn lieve kind, toen het moeilijk was,
toen heb ik jou gedragen…’

En tegelijk denk ik aan mensen in het ziekenhuis. Die het soms ook niet voelen. Niet het gedragen worden en ook niet de moed. Waar haal je het dan vandaan, de moed om vol te houden, om het uit te houden in je vertwijfeling? Ik denk dat het de mensen zijn, die hen laten weten: wij zien jou. Wij zien je vertwijfeling, wij zien je wanhoop. Dat is troostend! En dan niet zeggen: het komt goed, want dat weten wij ook niet. Hooguit: ik wens het je toe. Dat is hoopvol.

Het evangelie van vandaag wil dat ook laten zien. Johannes de Doper is een getuige en een profeet in de voetsporen van Jesaja. Ook hij vertelde van God en van de goedheid en kracht van Jezus. Jullie zelf –zegt hij-moeten de weg van de Heer bereiden: maak Zijn paden recht. Dat betekent: een weg maken waar geen weg is. Uitzicht bieden waar mensen verblind zijn, vergeving schenken, waar verharding optreedt, warmte schenken waar verhoudingen bekoeld zijn. Dan verspreiden we moed aan elkaar. Openen we ruimte voor een nieuw begin. Geven we moed.

Amen

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *