‘Godservaring’

Overweging op zondag 25 februari 2024 door Nico Meijer

Bij: 1 Kon. 19, 1-13a – Marcus 9, 2-11

 

Elia kan niet meer. Hij is aan het einde van zijn krachten. Heel zijn leven had hij in dienst van God gesteld. Hij had weerstand geboden aan de koning en met name aan de koningin, die een andere god vereerde. Weerstand ook aan de horde Baäl-profeten rondom haar. Tenslotte had hij moeten vluchten voor hun doodsbedreigingen. Veertig dagen en nachten had hij door de woestijn gelopen, tot aan de Horeb , de Sinaï, de berg waarop ooit Mozes God had gezien en van Hem de tien geboden had ontvangen. Elia klaagt daar zijn nood. Waar was Hij nu, die God, voor wie hij zijn leven in de waagschaal had gelegd? Het begon hevig te stormen, de berg trilde op zijn grondvesten, de aarde beefde, de rotsen spleten, bliksem en donder daalden op hem neer. Het natuurgeweld barstte in alle hevigheid los. Elia raakt in paniek. Hij voelt zich aan de elementen overgeleverd. Eindelijk gaat de storm liggen. Het klaart het op. De elementen komen tot bedaren. Hij voelt een zachte wind langs zijn huid, als een tedere liefkozing. Het doet weldadig aan. Hij kan zich ontspannen. Hij sluit zijn ogen en weet: Hier is God. Hij voelt zijn nabijheid. Zijn weerstand, zijn angst, zijn krampachtigheid vloeien uit hem weg. Hij komt weer tot leven.

Godservaringen in extreme situaties

Een Godservaring komt niet uit de lucht vallen. Het overkomt mensen soms in extreme situaties. Je hoort verhalen van mensen die in nood verkeren, die helemaal aan de grond zitten, die geen uitweg meer zien en dan, uit de diepten, schreeuwen om God. En die dan, als uit het niets, zijn liefdevolle aanwezigheid ervaren. Niet voor niets dat het spreekwoord zegt: ‘Nood leert bidden’. Andere mensen hebben zo’n ervaring op de drempel van de dood. Ik heb in het ziekenhuis jarenlang op de hartafdeling gewerkt. Regelmatig sprak ik dan mensen die na een hartstilstand voor de poorten van de dood waren weggehaald. Of zoals een patiënt het eens formuleerde: ‘Ik ben langs het randje van het oog gelopen, als u begrijpt wat ik bedoel, pastor’. Ik begreep het volkomen. Ik vroeg dan wel eens, of ze ook iets ‘gezien’ hadden. Sommigen vertelden dan: ‘Ja, ik heb voor een poort gestaan. Maar het was mijn tijd nog niet, werd mij gezegd.’ Anderen zeiden: ‘Ja, ik ben in de tunnel geweest.’

Een Tabor-ervaring

Het verhaal van de gedaanteverandering van Jezus vond, net als het verhaal over Elia, ook plaats op een berg. Hoewel dat nergens in het evangelie staat, neemt men aan, dat het op de berg Tabor is geweest, aangezien dat ongeveer de enige berg is in het voor de rest vlakke Galilea. Vandaar dat men een dergelijke ervaring ook wel een Tabor-ervaring noemt. En evenals bij Elia was hier sprake van een situatie van leven en dood. Vlak daarvoor had Jezus het met zijn apostelen nog uitvoerig over zijn naderend einde gehad. Dat hij zou worden uitgeleverd en ter dood zou worden gebracht. Een angstaanjagend vooruitzicht. De Godservaring die dan volgt, troost en sterkt hem. Hij weet zich, wat er ook gebeurt, geborgen in Gods hand. God houdt hem vast. En hij weet zich daarbij in het gezelschap van Elia en Mozes, die een soortgelijke ervaring hebben gehad op de berg.

Notities van Pascal

Blaise Pascal, een Franse natuurkundige, wiskundige, filosoof en theoloog in de 17-de eeuw, heeft ook zo’n Godservaring gehad. Hij was altijd wel een gelovig man geweest, maar dan meer van het intellectuele soort, een wetenschapper. Er bestaat zelfs een godsbewijs van Pascal. God bewijzen langs verstandelijke weg. Bovendien moet het beslist geen heilige geweest zijn. Al jong ging hij door voor een wonderkind en op latere leeftijd bleek hij een genie. Dat vond hij zelf eigenlijk ook wel. Steil en zelfingenomen. Na zijn dood echter vond men, ingenaaid in de voering van zijn jas een stuk perkament, met daarop haastig neergekrabbeld enkele woorden, kreten: ‘Het genadejaar 1654. Maandag 23 november, vanaf ongeveer half elf ’s avonds tot half een ’s nachts: VUUR. God van Abraham, God van Isaak, God van Jacob. Niet de God van de filosofen en geleerden. Zekerheid, zekerheid. Gevoel. Vrede. Vreugde, vreugde, tranen van vreugde. God van Jezus Christus (…)’. Die tekst heeft hij de rest van zijn leven op zijn lichaam met zich meegedragen.

De sluier weggetrokken

Ik kijk graag naar het televisieprogramma “De Verwondering”, zondagmorgen om half negen. Daarin ontvangt Annemiek Schrijver elke week een gast. Ze noemt
zichzelf “schatgraver”. Ze probeert bij haar gesprekspartner steeds het mooiste naar boven te halen. Enkele weken geleden ontving ze Maartje Swennen, een vrouw van midden veertig, moeder van twee kinderen, hoogbegaafd, hypersensitief. Ze had medicijnen gestudeerd en carrière gemaakt als onderzoekster in een Academisch
Ziekenhuis. Ze vertelde, dat ze lang heel erg ‘in haar hoofd’ had geleefd en dat ze pas de laatste jaren had geleerd meer en meer vanuit haar hart en haar lijf te leven:
meer kwetsbaar, meer open. Een hele worsteling. En dat ze daarbij geholpen was, zo vertelde ze, door haar mystieke ervaringen. Pardon? Die waren bij haar ruim tien jaar geleden begonnen. Ze was toen begin dertig. Ze zegt: ‘Dan voel ik opeens een aanwezigheid en dan is het alsof er een sluier wordt weggetrokken en dan krijg ik inzicht, hoe de werkelijkheid echt is, en dan weet ik intuïtief, dat dat waar is’.

Een van de meest indringende ervaringen was het beeld, een “gevoelsbeeld” van een man, in wie zij intuïtief Jezus zag. Hij zei niets, maar uit zijn ogen straalde zoveel liefde, dat zij onmiddellijk voelde: dit is wezenlijk, de werkelijkheid is ten diepste liefde, dat moeten we ons bewust zijn. Dit soort ervaringen kwamen regelmatig terug. Na tien jaar was ze sterk en moedig genoeg om er mee naar buiten te treden. Ze noemt dat haar coming out. Als je als homo uit de kast komt, is dat een hele drempel, maar voor een coming out als mystica heb je ook wel moed nodig. Je wordt dan door de buitenwacht al gauw bestempeld als heilig boontje, of: ze moet zich niet aanstellen, wat verbeeldt ze zich wel, of betiteld als psychiatrisch geval. In elk geval als ‘heel anders’. En ‘anders’ wilde ze juist nooit zijn. Slim als ze was, kon ze op school gemakkelijk negens halen, maar ze haalde het liefst maar zevens om niet te veel met haar hoofd boven het maaiveld uit te steken, om zoveel mogelijk bij de groep te horen. Zo’n coming out was dus wel heel moedig. Ze stemde er in toe haar verhaal op tv te vertellen en ze heeft er een boek over geschreven.

Van alle tijden en plaatsen

Ik heb het boek gekocht en gelezen. Daarin beschrijft ze haar mystieke ervaringen en analyseert die vervolgens op haast wetenschappelijke wijze: kritisch en zonder
zichzelf te ontzien. En ze probeert er lessen uit te trekken. Ze heeft haar baan als onderzoekster er aan gegeven, is van haar man gescheiden en heeft nu een coachingsbureau. In Tilburg! Tjeetje. Dat komt nu wel heel dichtbij! Misschien vindt u het wel een beetje eng worden. Als ze nou nog in Brazilië zou wonen of in India,
veilig ver weg… Maar in Tilburg: je kunt haar dus zomaar bij Albert Heijn tegen het lijf lopen. Maar ja, mystici moeten natuurlijk ook ergens wonen. Teresa van Avila
had ook gewoon een adres. Precies, in Avila. Religieuze begaafdheid, spirituele gevoeligheid, ontvankelijkheid is kennelijk van alle tijden en van alle plaatsen en beperkt zich niet tot mensen als Elia, Jezus of Pascal, honderden jaren geleden. Mensen die ons een dieper inzicht geven in de werkelijkheid, die werkelijkheid die in de grond van God is.

Amen.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *