Ben jij een goede herder?

Overweging op zondag 21 april 2024 door Jeffrey Korthout

Bij: Ezechiël 34,1-10 en Johannes 10,11-16

 

Voor Ezechiël is het glashelder: dat het Joodse volk nu in ballingschap in Babel zit, komt door de manier waarop de hoeders van Israël omgingen met hun macht. Ezechiël was een profeet aan het begin van de Joodse ballingschap. Het Joodse volk is verstrooid geraakt, hun land is afgepakt door de Babyloniërs en de schapen van Israël dwalen rond in Babel en omstreken. Zoek geraakt, aangevallen, vergeten en in de steek gelaten. Ezechiël schetst een weinig positief beeld over de leiders: de herders van Israël. Zij zijn volgens hem de oorzaak van al deze ellende. Ze misbruikten hun macht. Ze aten wel de kaas en het vlees en gebruikten de wol, maar weiden deden ze niet. Zwakke, zieke en gewonde dieren werden niet verzorgd. Verjaagde en verdwaalde dieren werden niet gezocht om vervolgens door wilde dieren verslonden te worden. Kortom: de schapen van Israël werden hard en wreed behandeld en uitgebuit door hun eigen herders. De ballingschap is daarvan het gevolg. Niemand kijkt nog naar het volk om, niemand beschermde ze toen de wolf kwam en nu zijn ze verstrooid geraakt, aangevallen, vergeten en in de steek gelaten ergens langs de rivieren van Babel. Alwaar ze neerzitten en steeds moet huilen als ze terugdenken aan Sion.

Jezus als goede herder

Maar gelukkig heeft God zich tegen de voormalige herders gekeerd en het volk teruggeëist. Redding is op komst, want, zo profeteert Ezechiël: God heeft besloten om vanaf nu het volk zelf te weiden. En ook al leeft Jezus zo’n 600 jaar later dan Ezechiël, Jezus lijkt de vleesgeworden belofte die God bij monde van Ezechiël deed. Jezus stelt namelijk: ik ben die goede herder. En hij licht daarbij toe niet van het slag te zijn dat de schapen in de steek laat zo gauw de wolf eraan komt. Of te wel: niet zoals het soort herders dat voor de Babylonische ballingschap het volk moest hoeden, maar zich niet om hun lot bekommerde. Jezus als goede herder kent zijn schapen en de schapen kennen Hem, en Hij is bereidt Zijn leven te geven voor de schapen. En niet alleen voor de verlopen schapen van het volk van Israël… Ook alle schapen uit andere schaapskooien zullen gehoed worden door deze nieuwe en goede herder. En uiteindelijk zal er ooit, in het Koninkrijk van God, één kudde zijn, met één goede herder.

Wat voor herders zijn wij?

Dat Jezus een goede herder is, willen we denk ik allemaal wel aannemen. Maar wat voor herders zijn wij zelf eigenlijk? Want op een bepaalde manier zijn we schapen, maar ook herders. Miranda zei het vorige week ook: ‘We hebben elkaar nodig, om elkaars schapen en herders te zijn’. Als je onze samenleving namelijk voorstelt als een grote kudde met schapen, draagt ieder van ons wel eens op een bepaalde manier zorg voor medeschapen. En wie zorgt voor schapen, is een herder. Op die manier bekeken ben je ineens herder als je op een snelweg mede zorg hebt voor de andere schapen op de weg. En die andere schapen zijn tegelijkertijd ook weer herder over jou. En om al die schapen en herders veilig te houden is het belangrijk dat je je in je rol van herder verantwoordelijk gedraagt: de juiste afstand houden, goed vooruitkijken, ruimte geven waar nodig en een beetje meedenken met de anderen. Althans: als je op dat moment een ‘goede’ herder bent. Want je hebt, om het met de woorden van Ezechiël te zeggen, altijd herders die liever alleen zichzelf willen weiden. Dat zijn de herders die vooral bezig zijn met hun eigen belangen op de weg. Ze nemen ruimte die hen niet toebehoort, kijken net zover vooruit als hun neus lang is en denken vooral aan zichzelf. Het zijn de verkeersdeelnemers die bumperkleven, rechts inhalen, afsnijden, de vluchtstrook gebruiken als inhaalstrook en hun auto misbruiken als een instrument van macht.

Twee soorten herders

En dit werkt niet alleen zo in het dagelijks verkeer. Onze hele samenleving is een geheel van schapen en herders. En van de herders zijn er steeds twee soorten: de min of meer goede herders en de min of meer slechte herders. Waarbij kenmerkend voor de goede herders is dat ze de belangen van de schapen voorop zetten, en kenmerkend voor de slechte herders dat ze vooral denken aan hun eigen belangen. Zo heb je integere politici met een oprecht verlangen te werken aan een beter Nederland tegenover populisten die gaan voor verkiezingswinst over de rug van een bepaalde bevolkingsgroep. Of ouders die hun kind alle ruimte geven zichzelf te ontwikkelen en een plek te vinden op deze wereld tegenover ouders die hun kind zien als een middel om hun eigen fouten uit het verleden te herstellen. Of leraren met hart voor hun leerlingen die de balans weet te houden tussen corrigeren en liefhebben tegenover de populaire leraar die vooral aardig gevonden wil worden met pedagogische verwaarlozing tot gevolg. Of oprechte kerkleiders die de kerk zien als het instrument van God om van de wereld net een beetje meer het Koninkrijk van God te maken tegenover kerkleiders die de kerk vooral zien als een hiërarchie waar het draait om zoveel mogelijk macht en aanzien. Of boeren die die oprecht respect voelt voor de dieren en de leefomgeving en probeert zo biologisch mogelijk te produceren tegenover boeren die gaan voor steeds meer efficiency, kostbesparing en winstmaximalisatie ten koste van mens, dier, natuur en milieu.

Eigen belangen aan de kant

Kortom: de min of meer goede herders zijn mensen die in staat zijn op bepaalde momenten in het leven hun eigen belangen aan de kant te zetten, om zo anderen mensen, andere wezens, de natuur of de samenleving, de ruimte te geven. Mensen die, in de voetsporen van de goede herder Jezus, in staat zijn ‘het leven te geven en te delen met zovelen’. Of in ieder geval een stukje van dat leven, zoals je plek op de weg, even niet leuk gevonden worden door je kind of je leerlingen wetende dat dit wel de beste weg is voor henzelf, de keuze om minder winst maken maar wel beter produceren voor mens, dier en milieu en als kerkleider niet in aanzien willen staan, maar juist naar de achtergrond gaan om zo juist de armen, de verschoppelingen, de vluchtelingen en buitengesloten mensen het voetlicht te gunnen in de kerk. Mensen die dat kunnen worden net als Jezus goede herders. Dat zijn mensen die net als Jezus bereid zijn om hun kruis op te nemen en zichzelf te maken tot brood, zodat zij allen brekend en delend kunnen leven als schapen en goede herders, samen op weg naar het Koninkrijk van God.

Dat het zo zal zijn.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *