Blijf in mij

Overweging op zondag 28 april door René Munnik

Bij: Deuteronomium 4, 32-40 en Johannes 15, 1-8

 

1e lezing: Deuteronomium 4, 32-40

Ga de hele geschiedenis maar eens na, vanaf de dag dat God de mens op aarde schiep, en doorkruis de hele wereld van het uiterste oosten tot het uiterste westen: is zoiets geweldigs ooit voorgekomen, heeft men ooit iets dergelijks vernomen? Is er ooit een volk geweest dat net als u vanuit een vuur de stem van een god heeft gehoord en dat heeft overleefd? Is er ooit een god geweest die het heeft aangedurfd zich een volk toe te eigenen waarover een ander volk macht uitoefende, en die dat deed met grootse daden, met tekenen en wonderen en felle strijd, met sterke hand en opgeheven arm, en op angstaanjagende wijze – zoals u met eigen ogen de ENE, uw God, in Egypte hebt zien doen? U bent er getuige van geweest opdat u zou beseffen dat de ENE de enige God is; er is geen ander naast de ENE. Vanuit de hemel heeft hij zijn stem laten horen om u op te voeden, en op aarde heeft hij u dat grote vuur laten zien en vanuit het vuur zijn geboden bekendgemaakt. De ENE heeft uw voorouders liefgehad en hun nageslacht uitgekozen, en hij zelf heeft u met grote macht uit Egypte bevrijd en ter wille van u volken verdreven die groter en machtiger waren dan u, om u hun land binnen te leiden en het u in eigendom te geven, zoals dat nu gebeurt. Wees u er daarom van bewust en laat goed tot u doordringen dat de ENE de enige God is, boven in de hemel en hier op aarde; een ander is er niet. Houd u altijd aan zijn wetten en geboden, zoals ik ze u vandaag geef. Dan zal het u en uw kinderen goed gaan, en zult u lang mogen leven in het land dat de ENE, uw God, u geven zal.

2e lezing: Johannes 15, 1-8

Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein door alles wat ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn.

Heb vertrouwen

De twee lezingen van vandaag zijn min of meer verwant aan elkaar. De eerste uit het boek Deuteronomium speelt zich af vlak voordat de Ene aan Israël de Wet openbaart op de Sinaï. Daarin worden eerst de heilsdaden van een Ene in herinnering geroepen: ‘De ENE heeft uw voorouders liefgehad en hun nageslacht uitgekozen, en hij zelf heeft u met grote macht uit Egypte [zeg: de onderdrukking] bevrijd.’ Vervolgens wordt Israël aangespoord vertrouwen te hebben in de toekomst, want het krijgt nu een Wet: ‘Houd u altijd aan de wetten en geboden, zoals ik ze u vandaag geef. Dan zal het u en uw kinderen goed gaan, en zult u lang mogen leven in het land dat de ENE, uw God, u geven zal.’

In de tweede lezing uit het evangelie van Johannes wordt God vergeleken met iemand die zijn of haar mensen liefheeft zoals een wijnbouwer die zorg draagt voor zijn wijnranken opdat die veel vrucht dragen. En ook hier volgt, net zoals bij de eerste lezing, een aansporing om vertrouwen te hebben in de toekomst: ‘Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn.’

Zijn in elkaar

In allebei die lezingen vinden we dus een soort goddelijke bemoediging om vertrouwen te hebben in de toekomst. Toch is er een groot verschil: In de eerste lezing staat de Wet centraal. Daar wordt met zoveel woorden gezegd: houd je aan de wetten en geboden, dan komt het goed. Maar in de tweede lezing uit het evangelie van Johannes worden helemaal geen wetten en geboden genoemd. Daar wordt enkel gezegd: als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. Kortom: dan komt het goed. En dat is toch een groot verschil: de regels, geboden, principes en richtlijnen uit de eerste lezing, maken plaats voor iets anders… zo je wilt, iets veel intiemers: wij moeten in elkaar zijn.

Mijn ogen bleven haken op dat meermaals (zeven keer) herhaalde ‘blijf in mij’ en ‘ik blijf in jullie’ uit dat korte fragment uit het evangelie van Johannes. Want… wat wordt daarmee bedoeld? Wat betekent het dat Jezus tegen zijn leerlingen – en dus indirect tegen ons – zegt ‘ik wil in jou zijn’ en ons uitnodigt ‘kom in mij’?

Laten we daarvoor nog even teruggaan naar die lezing. Dat is een soort parabel, waarin God als wijnboer wordt voorgesteld, en Jezus als de wijnstok of druivenstruik, en wij als de ranken aan die wijnstok. En we worden geacht ‘vrucht’ te dragen, vruchtbaar te zijn… anders worden we weggesneden. En als we wél vrucht dragen maar niet genoeg, dan worden we bijgesneden, zodat we méér vrucht dragen.

Ik vrees dat wij – zo ging het bij mij althans – vanuit een gangbare activistische houding (‘we moeten iets doen, doen, doen’) en dan nog een doorgeslagen ethische versie daarvan (‘alleen het goede doen, doet ertoe’) meteen een bepaalde invulling geven aan deze parabel. Namelijk dat het Bijbelse ‘vrucht dragen’ neerkomt op ‘ergens toe dienen; ergens goed voor zijn’. Dat Gods verlangen om ons – ‘wijnranken’ – vrucht te zien dragen zou dan betekenen dat we als de bliksem vruchten moeten afwerpen: goede dingen doen, de wereld redden, gerechtigheid vestigen! En als we dat niet eventjes 1-2-3 kunnen, dan toch tenminste de leiders van de wereld aansporen om de wereld te redden… En als zelfs dat niet lukt, dan moeten we toch ons stinkende best doen om het goede geweten van de wereld spelen.

Niet doen, maar ontvangen

En dat klinkt allemaal mooi en aardig. Edel zelfs. Misschien is er ook niet veel mis mee, maar het staat er niet. Er staat helemaal niet dat we iets zouden moeten doen opdat we vervolgens vrucht dragen. Eerder het omgekeerde: ‘zonder mij [zegt Jezus] kùn je helemaal niets doen’. En er staat ook helemaal niet dat ‘vrucht dragen’ zou neerkomen op een of ander door onszelf bedacht hoogstaand moreel doel dienen door het goede te doen. In deze lezing wordt gezegd dat God/de wijnbouwer verlangt dat wij vrucht dragen, maar er wordt niet bij verteld wat die vruchten – die ‘druiven’ dus eigenlijk – zijn. Eigenlijk staat er alleen maar dat God verlangt dat we niet verdorren maar opbloeien. Punt.

Maar dat is weer te weinig, want er staat wel iets méér. Er staat namelijk ook dat we alleen maar kunnen opbloeien wanneer wij in Jezus blijven, en hij in ons… Blijf in mij… ik blijf in jullie. Of, zoals er staat: ‘Een rank die niet aan de wijnstok blijft kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven.’

Ik ben weer terug bij dat ‘blijf in mij’. Wat betekent dat? Nu geeft het evangelie van Johannes daar een klip en klaar antwoord op, alleen niet in de lezing van vandaag, maar in het verhaal van Jezus’ onderricht in de synagoge van Kafarnaum (Joh. 6, 52-59, lezing van vrijdag van de 3e Paasweek), want daar zegt hij: ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem (Joh 6, 56). Dat is beeldspraak maar de betekenis ervan lijkt me zonneklaar, namelijk: Hij, Jeshoe uit Nazareth, die zich zonder voorbehoud aan mensen heeft overgeleverd, of zo je wilt, die zich zonder voorbehoud in mensen heeft verloren (kenosis, heet dat in de theologie), vraagt niets meer of minder van ons dan de bereidheid om hem te ontvangen. Punt.

Dat is een heel bijzondere vraag. Ons wordt helemaal niet gevraagd om – ten dienste van welke hooggestemde ethische stellingname ook – vruchten af te werpen. Ons wordt al helemáál niet gevraagd om ons eigen geweten te zuiveren met hooggestemde idealen van eigen makelij. Ons wordt simpelweg gevraagd, niet om iets te doen, te maken, te plannen te managen of luid te verkondigen – máár… om te leren ontvangen, om de regie over ons eigen bestaan los te laten en onszelf prijs te geven aan hem die zich zonder voorbehoud prijsgaf aan ons.

Vruchtbaar vragen

En die vruchtbaarheid van ons… al die vruchten die wij geacht worden te dragen… Die vruchten zijn van later orde… die komen dan wel, want: ‘Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. Als we het toch eens zouden aandurven om onszelf prijs te geven aan hem die zich prijsgaf aan ons… Dan wordt ons vragen zelf vruchtbaar.

Moge het zo zijn.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *