Heilige familie(s)

Overweging op 29 december 2024 door Arthur van Tongeren

Bij: Samuel 1:20-22.24-28 en Lucas 2:41-52

 

In de tweede klas van de middelbare school had ik Latijn van meneer van Deenen – of pater Pim zoals wij hem ook wel noemden – een alleraardigste man met veel geduld en heel erg ‘zen’ (zoals we het nu zouden noemen). Op een dag had hij een traktatie mee voor de hele klas: voor iedereen een wortel. ‘Want,’ zei hij, ‘het is vandaag de trouwdag van mijn ouders en zij zijn de wortel van mijn bestaan.’ Hiermee benadrukte hij voor ons, een groep tieners, het belang van familiebanden. Iets waar we verder denk ik niet zo veel of vaak over nadachten; familie die was er gewoon, dat sprak voor zich.

Familiebanden

Zonder familie kunnen we niet, zouden we niet eens bestaan. Je familie kun je niet kiezen, noch je broers of zussen (en of je die al dan niet hebt), noch je ouders. En hoewel die laatsten wel gekozen hebben voor een kind, was het voor hen ook een verrassing dat jíj het was, en wíe jij was en verder worden zou. Dat het niet altijd helemaal goed gaat tussen familieleden onderling is met regelmaat te zien bij een tv-programma als Het familiediner. Om vaak minder dan niets, een futiliteit, blijken volwassen mensen jarenlang ruzie te hebben met elkaar, en broers, zussen, ouders of kinderen rigoureus uit hun leven te hebben verbannen. Hoe diep familiebanden gaan en hoe pijnlijk het kan zijn als deze beschadigd worden, blijkt dan steeds weer uit het verdriet dat anderen in de familie hier vaak om hebben. Zij zijn degenen die middels een uitnodiging voor een gezamenlijk diner de kemphanen weer tot elkaar proberen te brengen, vaak (maar niet) altijd met succes – spannend tot het eind. Familie: een bron van vreugde voor velen, maar soms ook van verdriet.

Heilige familie

Je zou kunnen zeggen dat familie of de familieband ‘heilig’ is. De Tien Woorden roepen ons al op om onze vader en moeder te eren, dat wil zeggen hen hoog te houden, met eerbied te bejegenen. Kinderen hebben – zeker als ze nog jong zijn – hun ouders nodig om te ‘leren leven’, te groeien en zich te ontwikkelen. Mensen zijn sociale wezens, hebben anderen om zich heen nodig. In de ander vind en herken je jezelf – of juist niet – en zo vind je je eigen identiteit. De familieband creëert als het goed is een omgeving waarin je je veilig genoeg voelt om jezelf te kunnen worden. Of, zoals Jan Glorius het zo mooi verwoordde in de kerstnachtviering: ‘We hebben mensen nodig die ons wat veiligheid en voorspoed bieden en wellicht een liefkozende blik.’ Het verbieden of beperken van gezinshereniging voor vluchtelingen die naar ons land zijn gekomen, zou wat mij betreft dan ook een misdaad genoemd mogen worden.

De leden van een gezin of familie kunnen elkaars welzijn bevorderen, elkaar als het ware tot zegen zijn. Zo maken ze elkaar steeds weer en steeds meer ‘heel’. Zulke mensen, zo’n omgeving, mogen we best ‘heilig’ noemen lijkt me.

Heilige families in de Bijbel

Even terug naar de lezingen van vandaag. Deze zondag staat zoals gezegd in het teken van de Heilige Familie. Daarmee wordt het gezin van Jozef, Maria en Jezus bedoeld, die dan ook centraal stonden in de evangelielezing van vandaag. Maar ook in de eerste lezing hoorden we over een gezin dat zou kunnen voldoen aan de omschrijving ‘Heilige Familie’. Beide vrouwen/moeders leven vanuit een groot geloof en vertrouwen in de Enige. Het zijn twee bijzondere verhalen over twee bijzondere kinderen.

Het eerste, Samuël, werd als door een wonder geboren uit een vrouw, Hanna geheten, die al lange tijd onvruchtbaar was. In haar verdriet om haar kinderloosheid, wendt zij zich in gebed tot God. Haar gebed om een kind te mogen ontvangen, vindt genade bij de Eeuwige en die schenkt haar een zoon. Uit dankbaarheid – en omdat zij dat beloofd heeft – schenkt zij haar kind Samuël (‘de Heer heeft gehoord’ betekent zijn naam) aan God; zij brengt hem zodra ze hem niet meer hoeft te voeden naar het heiligdom in Silo, waar de priester Eli zich verder over hem ontfermt. Samuël zal als hij volwassen is een grote rol spelen in het verhaal van Israël: hij is het die Saul – zij het tegen wil en dank – tot eerste koning van Israël zalft; later zal hij ook David tot koning zalven. Zo speelt hij, lang vóór de geboorte van Jezus, een belangrijke rol in diens leven. En Hanna? Zij is zielsblij met haar zoon, en zingt uit dankbaarheid een lied, dat later in soortgelijke woorden door Maria zal worden herhaald en dat wij kennen als het Magnificat.

Het tweede kind waar het over gaat is Jezus. Ook zijn geboorte is met een bijzonder verhaal omgeven. De zeer jonge vrouw Maria wordt, net als Hanna eerder, uitverkoren door God om een bijzonder kind te baren: Jezus – ‘God redt’ betekent dat. Als twaalfjarige is hij met zijn ouders in Jeruzalem om het paasfeest te vieren, en blijkt plots zoek. Na lang en vergeefs zoeken onder de groep reizigers, keren Jozef en Maria terug naar Jeruzalem en vinden hem uiteindelijk in de tempel. “Jullie wisten toch dat ik in het huis van mijn Vader zou zijn?”, zegt Jezus dan. Waar anders had hij moeten zijn? Op eigen kracht heeft hij de weg naar zijn (hemelse) Vader gevonden, de bron van al wat bestaat.

God heeft gehoord en God redt

Twee bijzondere gezinnen, twee bijzondere kinderen ook. De één wordt door zijn moeder beloofd en opgedragen aan God en naar het heiligdom in Silo gebracht, de ander vindt zelf zijn weg naar de tempel. Allebei de gezinnen en kinderen zijn in zekere zin heilig te noemen. Zij spelen een belangrijke rol in de heilsgeschiedenis van God en het uitverkoren volk, waartoe ook wij ons door Jezus’ geboorte en dood mogen rekenen. Samen staan hun namen voor het hele bijbelverhaal: ‘God heeft gehoord’ en ‘God redt’. Als dat geen mooie kerstboodschap is… Het zal goedkomen voor ons: God hoort onze nood en zal redding brengen.

Eén grote heilige familie

Maar dat gaat niet vanzelf, of geheel buiten ons om. Door de geboorte van Jezus zijn wij allemaal deelgenoot geworden in het verhaal van God, maken wij deel uit van ‘de heilige familie’ van Gods volk. Van ons wordt gevraagd om broers en zussen voor elkaar te zijn. Wij moeten, gevraagd en ongevraagd, omzien naar elkaar en elkaar in godsnaam behoeden. Want als ik niet mijn broeders of zusters hoeder ben, wie of wat ben ik dan wel?

Laat dan, op de valreep van het jaar 2024, dit ons toekomstvisioen zijn: wij allen tezamen één grote ‘heilige’ familie, waarin ieder mens welkom is en zichzelf mag zijn, en niemand zich meer buitengesloten of eenzaam voelt.

Moge het zo zijn!

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *