De veerkracht van de hoop
Overweging op 9 februari 2025
door Kees de Groot
Bij: Jesaja 6,1-13 en Lucas 5,1-11
We leven in het tijdvak van de hoop. Het lijkt misschien een gotspe maar 2025 heeft paus Franciscus uitgeroepen tot een jubeljaar, het jaar van de hoop. Een cynicus zou kunnen zeggen: alsof er in de wereld van vandaag zo veel is om vrolijk van te worden. Maar zo is het bij nadere beschouwing juist niet bedoeld. De Paus roept op om niet weg te kijken van de ten hemel schreiende armoede waar miljoenen mannen, vrouwen, jongeren en kinderen in verkeren, vooral de vluchtelingen die van hun geboortegrond zijn verdreven. De weg van de hoop betekent: hen zien als onze broeders en zusters en hen herstellen in hun recht op toegang tot de vruchten van de aarde.
Hoop is niet hetzelfde als optimisme
Maar zo geven de Nederlandse bisschoppen de instelling van het jubeljaar niet weer. Zij schrijven: ‘Dagelijks horen mensen om zich heen veel negatieve en sombere verhalen over oorlogen, vluchtelingen, sociale ongelijkheid en allerhande crises dichtbij en veraf. Je zou er pessimistisch van worden. Maar vanuit ons geloof weten we dat dit de verkeerde instelling is. Er gebeurt in de maatschappij ook veel goeds dat het verdient om onder de aandacht gebracht te worden. Daarom roepen we iedereen op om in dit komende Heilig Jaar de schijnwerpers te richten op plekken van hoop, op hoopvolle gebeurtenissen in de samenleving en op mensen die hoop uitstralen.’
Natuurlijk is het heel goed om ook te kijken naar de goede dingen die gebeuren. Van een onverwacht vriendelijk menselijk contact zomaar op straat tot solidaire strijd voor groepen die worden achtergesteld.
Maar deze woorden kunnen overkomen als: laten we die negatieve verhalen maar niet zo serieus nemen, we moeten optimistisch zijn. De bisschoppen gebruiken zelfs het versleten beeld van het glas dat nooit halfleeg, maar altijd halfvol is.
De bisschoppen verwarren hoop met optimisme. Hoop is de verwachting van het goede tegen de omstandigheden in. Optimisme is de zaken van de zonnige zijde zien. Dat lijkt een subtiel onderscheid maar Jesaja laat zien dat het een wereld van verschil is.
Want dit is wat hij letterlijk profeteert: Wee dit ontrouwe volk, zegt hij, vol ongerechtigheid. Zij hebben de Eeuwige verlaten, de Heilige van Israël versmaad. Zo luidt de aanklacht van de Eeuwige tegen de leiders van zijn volk:
Hoe durven jullie mijn volk te vertrappen
en de armen zo zwaar te mishandelen?Zó spreekt God, de HEER van de hemelse machten.
De profetie van Jesaja waarvan we de aankondiging hoorde, is een aanklacht tegen politieke leiders die het met dieven houden, schaamteloze rijken, en grondbezitters die akker na akker samenvoegen tot er voor niemand meer ruimte is. Nee, een optimist is hij niet, die Jesaja. Het glas is niet halfvol. En toch is er hoop. Hoop breekt als het ware van buitenaf in op de werkelijkheid en hoop zet ertoe aan om die werkelijkheid om te vormen in de richting van waarop gehoopt wordt.
Hoop is transcendentaal
Ten eerste: Hoop komt van boven, net als liefde en geloof. Het is geen uitvergroting van de positieve aspecten van de werkelijkheid, maar een geheel ander perspectief op de werkelijkheid. Het heeft een verticale dimensie die reikt vanaf de diepe afgrond van onbeschrijflijk leed tot de hoogte van ontzagwekkende vreugde.
Jesaja wordt in het verhaal geroepen als profeet nadat de betrekkelijk vredige heerschappij van koning Uzzia ten einde is gekomen. De priesterkaste heeft hem afgezet, er handig gebruik van makend dat hij lepra heeft gekregen. De sfeer waarin die roeping van Jesaja zich afspeelt is het toppunt van sacraliteit. Hemelse gevleugelde wezens bezingen de heiligheid van de Eeuwige, de Allerhoogste God. Jesaja, doodsbenauwd, schreeuwt uit dat hij moet zwijgen. (Een mooie paradox.) Toch wordt hij benoemd tot hemelse gezant die echter vooral dood en verderf moet verkondigen en maar een klein sprankje hoop. De opdracht die hij krijgt klinkt ook al paradoxaal: hij moet profeteren en tegelijk het hart van het volk ongevoelig maken. Hier klinkt een echo van Mozes die het volk moet bevrijden, maar ook te horen krijgt dat de Farao doof zal worden gemaakt voor de schreeuw om bevrijding.
Ik vond dit soort teksten altijd buitengewoon vervreemdend. Maar sinds de oudejaarsconference van Pieter Derks kunnen we een roepingstekst als deze denk ik wél verstaan.
Eerst werd ik bij hem getroffen door het lied over het vijfjarige Palestijnse meisje Hind Rajab, één van de velen.
Ze vluchtte voor de oorlog maar de auto ging kapot,
en hij was niet meer te maken
335 gatenKen je het verhaal van Hind Rajab
Ze had met heel die oorlog niks te maken
En waar ze nu ook is, er is iemand die haar mist
en iemand die het wrak daar heeft gelaten met
335 gaten
Een afdaling in de diepste ellende. (We moeten de zaken benoemen, horen we de laatste tijd nog wel eens. Inderdaad.) En misschien is juist die confrontatie nodig om ook de kracht te kunnen ervaren die ons verheft. Het slot van zijn conference klonk als de tekst die Jesaja meekreeg: een belofte van hoop tegen de wanhoop in.
Ik citeer een stukje uit zijn slotgedicht ‘Vijf voor twaalf’ – (N.B.: het is niet allemaal kanseltaal)
Geef onschuldigen de schuld, laat de armsten maar betalen
geef ons leugens en verhalen waarin krom wordt rechtgeluldDuw ons langzaam naar de rand, kijk hoe ver je nog kan komen
blijf maar lekker hardop dromen van een eng kleinzielig landbreng ons richting het ravijn
kijk hoever je dit kan rekken
op een dag zul je ontdekken
wat voor mensen of we zijnwant wat je buigt veert ooit weer terug in je gezicht
dus onderwerp ons aan je test
en als je denkt: ik heb gewonnen
denken wij: het is begonnen
want om 5 voor 12 zijn we op ons best
Zowel bij Jesaja als bij Pieter Derks wordt het voortduren van het leed op bijna cynische wijze erkend, tegen de achtergrond van onverwoestbare hoop op lange termijn. Het is juist in het bijna genadeloze verkennen van het leed, van het ontzagwekkende kwaad, dat de kracht doorbreekt van de hoop op recht, herstel, verzoening, kiemen van nieuw leven.
Hoop activeert against all odds
Ten tweede: hoop zet aan tot actie. Als je gelooft in waar je op hoopt, blijf je niet afwachten, maar loop je vooruit op je verwachting. Je gaat je gereed maken. En dat zien we gebeuren in het evangelie volgens Lucas. Het verhaal dat we hoorden staat in het hoofdstuk dat volgt op wat we vorige week hoorden. Jezus’ populariteit neemt toe, niet zijn eigen geboortestad, maar wel in de andere synagogen van Judea.
Na het luisteren naar een toespraak van Jezus hebben Simon, Jacobus en Johannes hun netten uitgegooid, maar niets gevangen. Het lijkt om vissen te gaan, maar misschien gaat het van meet af aan al over iets anders, om de uitwerking van wat ze hebben gehoord in het dagelijks leven. Jezus zegt niet tegen ze: nou, je hebt toch nog wel iets bereikt, kijk daar eens naar. Je netten zijn niet leeg, maar halfvol. Nee, hij zegt: gooi het over een compleet andere boeg. En ze keren terug met overvolle netten. Toen bij Jesaja een beeld uit de bosbouw, nu bij Lukas een beeld uit de visserij. Het duidt op een nu nog in nevelen gehuld visioen van de nieuwe wereld die komen zal. Simon, Jacobus en Johannes reageren, net als Jesaja, verbijsterd op de sfeer van ontzagwekkende sacraliteit waardoor ze worden getroffen. Ook zij ervaren dat de angst wordt weggenomen, en dat ze vervolgens juist de energie krijgen en om op te staan en in beweging te komen.
Hoop gaat over het nu
Dit laat, tot slot, zien dat hoop niet zozeer over de toekomst gaat in de zin van het al dan niet accuraat voorspellen van wat later het geval zal zijn. Hoop gaat over het heden, het hier en het nu. Vanuit welke grondhouding we de werkelijkheid waarin we leven tegemoet treden, hoe de tijden ook zijn. Die grondhouding is er één van openstaan en van respons. De veerkracht van de hoop stelt in staat om met de nodige soepelheid te reageren op ontwrichtende en ontregelende situaties. Wanhoop zet de mens vast, hoop zet in beweging.
Het begrip veerkracht is populair geworden in zorgland, en het heeft zeker te maken een innerlijke gesteldheid, maar het mooie van Pieter Derks is dat hij er een collectief (‘we’) en strijdbaar concept van maakt: het veert terug in je gezicht, niet nu, maar ooit, ten langen leste, en dat verschaft ons nú de geestkracht om het goede te doen in een wereld die pijn doet.
Hartelijk dank voor deze inspirerende tekst