Slaafvrij leven
Overweging op zondag 9 maart 2025 door Kees de Groot
Bij: Deuteronomium 5,6-21 Romeinen 10,8-13 Lucas 4,1-13
Afgelopen week begon zowel de ramadan als de veertigdagentijd. In dagblad Trouw (7 maart 2025) verkondigden twee leden (islamitisch, katholiek) van het theologisch elftal dat vasten een vorm van discipline is. Op grond van de lezingen van vandaag wil ik u ter overweging meegeven dat het een oefening in vrijheid is.
Het sabbatsgebod
Wanneer je de tekst die in het jodendom de Tien Woorden worden genoemd zo in zijn geheel hoort, valt op dat aan het verbod op het maken van godenbeelden en het gebod om de sabbat te houden veel woorden worden besteed. De meeste andere ge- en verboden kunnen het met twee woorden af (in het Hebreeuws dan): ‘niet doen!’ Ook zijn deze twee specifieker voor de Bijbel dan de meer gebruikelijke verboden op moord, overspel, diefstal en meineed.
Met het sabbatsgebod zoals zojuist gelezen is nog wat bijzonders aan de hand. U hoorde niet een fragment uit het boek Exodus (20) waar Mozes aan het begin van de woestijntocht op de berg Sinaï deze woorden hoort te midden van donder, bliksem en bazuingeschal, maar de versie uit het boek Deuteronomium. Aan het einde van de legendarische veertigjarige tocht door de woestijn, roept Mozes het volk in herinnering wat de Eeuwige en Israël met elkaar zijn overeengekomen, of sterker, hij zegt tegen hen, en over hun hoofden heen tot ons: dat verbond is niet gesloten met onze voorouders, maar met ons, zoals we hier nu levend en wel bij elkaar zijn.
In deze recap van de decaloog wordt het sabbatgebod op een andere manier gemotiveerd. Terwijl er in Exodus op wordt gewezen dat de Eeuwige bij zijn scheppingsarbeid zelf ook een rustdag had op de zevende dag van de week, wordt hier als reden gegeven dat ‘u zelf’ slaaf was in Egypte totdat God u ‘met sterke hand en opgeheven arm’ bevrijdde. Val niet terug in slavernij, zou je kunnen zeggen en hiermee rijmt dit gebod op het uitgebreide verbod om je voor godenbeelden neer te werpen. Val niet terug in een slavenbestaan, maar leef in vrijheid, legde de joodse socioloog, filosoof en psychoanalyticus Erich Fromm uit in de jaren veertig, vijftig en zestig.
Gehoorzamen om vrij te zijn
Daar zit een paradox in: we moeten gehoorzamen aan het gebod om vrij te zijn. Fromm volgt een joodse uitlegtraditie in humanistische richting door dit gebod, en eigenlijk de hele Thora, te verstaan als weg naar het leven in vrijheid. Het gebod is geen oekaze van een potentaat, maar dient het overstijgen van de angst voor de vrijheid. Het komt erop aan te onderkennen hoe gebonden we feitelijk zijn aan werk – belangrijk voor workaholics – aangekweekte behoeftes, egocentrische verlangens, en de drang om een leider te volgen. Het is de kunst om ons daarvan te bevrijden. Zo kan het Woord een Woord zijn dat ruimte schept (Deuteronomium 8,7-8).
Juist in deze tijd waarin velen vallen voor de verleiding van het autoritaire schema is deze aanbeveling broodnodig. Ze duiken weer op, de mannen die beweren ‘vrijheid’, ‘vrede’, ‘veiligheid voor het joodse volk’ en het ‘herstel van de christelijke beschaving’ te brengen. ‘Als je mij dient, dan zal het je wel gaan’, zo spreekt de Verwarringzaaier Jezus toe aan het einde van zijn veertig dagen voedselonthouding. Hij gebruikt grote woorden en spreekt de taal van de macht. Jezus bezwijkt niet.
Het geloof als kompas
Daartegenover leert de Bijbelse en Messiaanse traditie: de weg ten leven is onder handbereik. ‘Het Woord dat ik jou geef is niet te zwaar, is niet te hoog, jij kunt het volbrengen’, zongen we uit Deuteronomium 30. Paulus legt deze tekst in zijn brief aan de Romeinen[1] als volgt uit: als je gelooft is Christus in je, het levende Woord, dus het is simpel: leef vanuit het geloof en je bent gered, vrij.
Zo is het. Maar andere regimes blijven proberen macht over ons uit te oefenen. Om te kijken, te lezen, te kopen, te scrollen, te stemmen, te reizen, te consumeren. Misschien vergt het toch nog wat aandacht om heersers te ontmaskeren en verslavingen te onderkennen.
Ook anderen in vrijheid laten
En dan is er iets wat in Bijbelse tijden nog niet werd opgemerkt: dat wij anderen gebonden houden door hen als slaaf te houden of zakendoen met slavenhouders. Inmiddels zien we dat bevrijd leven inhoudt dat je ook anderen in vrijheid laat. En toch zijn we heden ten dage betrokken bij het houden van slaven door producten aan te schaffen die in slavernij zijn geproduceerd. In 2003 liet het TV-programma De Keuringsdienst van Waarde zien hoe de cacao-industrie gebruikt maakt van kinderarbeid en dwangarbeid. Als reactie brachten ze een eigen chocoladereep op de markt die 100% slaafvrij zou moeten zijn. Tekenend voor de complexiteit van deze internationale markt was dat ze niet konden garanderen dat dat ook het geval was. Hun missie is nu, zo las ik op de wikkel: eraan werken dat alle chocolade 100% slaafvrij zal zijn.
Zo worden wij vandaag in brede zin uitgenodigd om 100% slaafvrij te leven. De komende zesendertig dagen kunnen we dat verder inoefenen.
[1] Op het leesrooster stond deze tekst als Tweede Lezing geprogrammeerd.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!