Duisternis en licht
Overweging op zondag 16 maart 2025 door Jan Glorius
Bij: Exodus 34, 27 -35 en Lucas 9: 28 – 36
Kunstenaars, waaronder ik ook schrijvers en dichters reken, kunnen een werkelijkheid kenbaar maken die we normaal gesproken niet zien, niet horen, niet ruiken of proeven, die niet tastbaar is. Dat doet ook Toon Tellegen in zijn verhaal over de eekhoorn, de mier en het niets (Toon Tellegen, Misschien wisten zij alles. Querido, 2001). De eekhoorn wordt in dit verhaal wakker gepord door Mier. “‘Wat is er?’ vraagt Eekhoorn verschrikt? ‘Niets,’ zei de mier. ‘Dat is het hem juist’. ” Dit ‘niets’ blijkt in dit geval heel letterlijk te zijn, want het hele bos is verdwenen en er is niets meer te horen of te ruiken. Terwijl de eekhoorn zich afvraagt wat er gebeurt, verdwijnt ook de mier, zijn eigen stem en tenslotte ook hijzelf…. tot de wereld weer langzaam uit het niets verschijnt. ‘Dat was een verschuiving’, constateert de mier gewichtig. Voor even verschuift de werkelijkheid van de eekhoorn en de mier naar een andere werkelijkheid: de werkelijkheid van het niets, dat we misschien wel met een hoofdletter moeten schrijven. Immers, uit dit Niets waarin alles en iedereen verdwijnt, komt datzelfde ‘alles en iedereen’ weer tot aanzijn, als in een nieuwe schepping.
Mozes en Jezus
In beide lezingen van vandaag gebeurt iets vergelijkbaars. Zowel Jezus als Mozes staan plotseling, op een berg, in contact met een andere werkelijkheid,
waar wij, normaal gesproken, niet aan kunnen raken. Het is een Goddelijke werkelijkheid, die tegelijkertijd buiten, boven – maar toch ook binnen en ín onze tijd en wereld bestaat. Het is een werkelijkheid van Licht.
Het gelaat van Mozes straalt van licht na zijn ontmoeting met God. En dat is voor zijn omstanders verontrustend en beangstigend. Vandaar dat Mozes een doek voor zijn gezicht doet, als een soort nikab, – zo stel ik mij voor- niet om zijn eigen schoonheid voor de mensen te verbergen, maar wel de schoonheid van Gods glorievolle licht dat hij, zonder het zelf te weten, uitstraalt. Een schoonheid die voor gewone mensen onbegrijpelijk en daardoor verontrustend is.
Ook Jezus staat in een Goddelijke werkelijkheid, met Mozes en Elia aan zijn zijde. De kleding van Jezus wordt stralend wit. Dat alles verontrust en verwart de drie leerlingen die getuigen zijn van deze gedaanteverandering. Ze raken de kluts kwijt.
Een opmerkelijk detail is dat er een schaduwwolk komt, van waaruit de Ene spreekt. Licht en duisternis zijn hier met elkaar verbonden.
Duisternis en licht
Het Joodse volk, bevrijdt uit slavernij, gevlucht uit Egypte, is stuurloos op weg in de woestijn. Ze hebben hun vrijheid terug gekregen, ja zeker, maar ze zijn daarmee ook hun bestaanszekerheid kwijt en moeten maar afwachten hoe en waar ze een nieuw leven kunnen opbouwen. Ze zoeken houvast. In de woestijn moeten ze ontdekken wie ze zijn, wie ze willen zijn, wie ze kunnen zijn. En het antwoord komt van de Enige, die de wetten aan Mozes dicteert. Die Tora; dát is wie ze zijn!
De gedaanteverandering van Jezus vindt ook plaats in tijden van duisternis. Zijn onoverkomelijke lijden en de marteldood die hem te wachten staat, worden steeds concreter voelbaar: voorafgaande aan het verhaal van de gedaanteverandering op de berg verteld hij zijn leerlingen hoe hij zal moeten lijden en ter dood zal worden gebracht worden. En ook met Mozes en Elia praat hij hierover. Die duistere waarheid is voor zijn leerlingen al even verontrustend als de lichtende werkelijkheid waarin ze Jezus voor een moment zien staan. Licht en duisternis zijn hier met elkaar verbonden en beiden voelen ongemakkelijk.
Franciscusbeleving
Ik moet denken aan de Franciscusbeleving in het Kapucijnenklooster in Meersel-Dreef. In deze prachtig vormgegeven installatie ga je – liefst in je eentje – door zeven afzonderlijke ruimtes waarin aandacht wordt gevraagd voor zeven spirituele aspecten uit het leven van Franciscus die in onze tijd nog onverminderd actueel zijn.
Eén ruimte is bijna helemaal donker. Dat schrikt in eerste instantie af. Je wordt uitgedaagd om te kijken naar de duisternis: de duisternis in je eigen leven en die in de wereld om je heen. Het is confronterend: hoe lang hou je het vol om in deze ruimte te zijn en de duisternis toe te laten?
Een andere ruimte is juist helder wit en licht. Deze ruimte is evengoed confronterend. In eerste instantie schrikt het licht je af, je knippert met je ogen tegen het felle licht. In het heldere licht kun je je klein voelen, naakt, nietig, overweldigd door iets dat zoveel groter is dan jij. Het licht vormt een uitdaging: wat wil, kun en durf je er mee? Dus ook hier is de vraag hoe lang je het volhoudt in deze licht-ruimte; durf je te accepteren dat jij mag staan in een overweldigend licht?
De zeven ruimtes van het belevingscentrum willen een verschuiving in je bewustzijn teweeg brengen. Ze hopen een werkelijkheid te tonen die er is, maar waarvan je je normaal gesproken niet bewust bent. Zo werkte het bij mij tenminste.
En dat gebeurt, net als in het evangelie van vandaag, juist door duisternis en licht naast elkaar te zetten.
Ik zal er zijn
Net als het Joodse volk zijn wij op weg door een barre woestijn. Net als Jezus heeft ieder mens een kruis te dragen. Pijn, ziekte, aftakeling, gemis, rouw, eenzaamheid… we zijn ons bestaan niet zeker. Maar gelukkig: net als bij het Joodse volk weten we van een God, die zegt ‘Ik zal er zijn’.
Jezus liep niet weg voor het lijden, maar ging er doorheen, zelfs toen hij zich door God verlaten voelde. Misschien is het beter als wij ook wij niet weglopen voor het lijden, als we dat al zouden kunnen. De Heilige Schrift leert ons dat God ons lijden weliswaar niet wegneemt, maar dat we erop mogen vertrouwen
dat God ons er altijd doorheen draagt.
Dat is wie wij mogen en kúnnen zijn: mensen die vanuit het duister in henzelf en om hen heen, toch in het volle licht mogen staan.
Zo ging het bij Jezus, moge het ook zo gaan bij ieder van ons.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!