Dromen van Hoop
Overweging op zondag 27 april 2025
door Simone Snakenborg
Bij: Genesis 28, 10-22 en Lucas 24, 13-35
Ik val maar met de deur in huis: in dit huis van Glas en Steen, gebouwd op hemelhoge rotsen, met wijd open vensters. Waar wij lichtwoorden lezen en zingen, waar wij breken en delen.
Hopen
Laten we meer … hopen. op een prachtwereld waar geen oorlog is, geen haat, geen bedrog. Waar we elkaar op de been houden met een positieve bemoediging en complimenten. Waar we leven vanuit de lieve, zachte kracht van Jezus van Nazareth en van Paus Franciscus. De hoop die vorige week in ons geboren werd als Pasen. Dat wij leven, altijd weer.
Dromen
Laten we meer … dromen. Want dromen zijn geen bedrog, zoals in dat bekende liedje van Marco Borsato. Siegmund Freud noemt de droom ‘de koninklijke weg naar zelfkennis’. In dromen reflecteren we op ons dagelijks leven, gaan de remmen eraf en krijgen verstand, emotie en intuïtie de vrije ruimte. We leggen verbanden die we, wakker, niet voor elkaar krijgen. Onze dromen gaan over wat waar is of, in onze beleving, waar zou kunnen zijn.
Dromen van Hoop
Laten we meer dromen van hoop. Ik vind het eigenlijk wel een mooie stelling dat dit de samenvatting is van het hele Oude en Nieuwe Testament.
En nee, die dromen zijn niet alleen mooi. Het kunnen ook nachtmerries zijn, zoals we ze zien gebeuren in deze wereld: in Oekraïne, Gaza, in het Witte Huis, of dichtbij in ons eigen leven. Maar ook, vooral ook, laten het dromen van hoop zijn die we dromen. Die lichtdromen die we krijgen als ons leven donker is.
De twee prachtige verhalen die Margriet zojuist voorlas, gáán over dromen van hoop op momenten van wanhoop en vertwijfeling.
De Jacobsladder
Jacob droomt. Hij heeft zijn vader Isaak en zijn oudste broer Esau bedrogen, door zich voor te doen als Esau en zo de eerstgeboortezegen te ontvangen. Esau is woedend en Jacob vlucht naar zijn oom. De zon is ondergegaan. En als joden zoiets opschrijven, dan bedoelen ze dat niet alleen letterlijk! Er doen zich luistere praktijken voor in het leven van Jacob: List en bedrog. Tijd voor nachtrust dus, maar niet al te comfortabel, ergens onderweg met een steen onder zijn hoofd.
En Jacob droomt de hemel open. Hij ziet een ladder op de aarde die helemaal reikt tot aan de hemel. Daarlangs gaan Gods engelen omhoog en omlaag.
De rabbijnen leggen uit dat de engelen het verdriet van Jakob omhoog dragen, zijn schuld, zijn falen en zijn angsten. En wat ze dan vanuit de Hemel terugbrengen is: troost van de Enige en bemoediging. ‘Ikzelf sta je terzijde, ik zal je overal beschermen, waar je ook heengaat’, zegt de Enige: hoop na wanhoop.
Jacob krijgt een droom van hoop en beloften. Juist hij, ondanks wat hij op zijn kerfstok heeft. En als hij wakker wordt, dan zet hij de steen die zijn hoofdkussen was rechtop en zegent hem met olie. De plaats noemt hij Betel, huis van God. Nog wel met algemene voorwaarden erbij: alleen als zijn droom echt uitkomt en de Enige hem dus echt terzijde staat op deze reis. En gelukkig het kwam uit …
Op weg naar Emmaüs
We reizen verder in de tijd en gaan op weg naar Emmaüs, vermoedelijk een dorpje zo’n 30 kilometer van Jeruzalem. Het is in 1967 waarschijnlijk door Israëlische soldaten verwoest. Onderweg komen we twee mensen tegen, met het hoofd gebogen en driftig met elkaar in gesprek. Ook zij krijgen een droom … die uitkomt. Want een droom van een mens sluit zich bij hen aan.
Het zijn twee volgelingen van Jezus. De een heet Kleopas (wat betekent: visioen van glorie) en de naam en misschien ook het geslacht van de andere moeten we raden. Ze komen uit Jeruzalem waar Pesach is gevierd, waar hun Meester door kruisiging om het leven was gebracht. Gruwelijk en ontzagwekkend! Hun hoop doofde uit in wanhoop. Deze ochtend bleek bovendien dat zijn graf was leeggehaald! Hoe dan? Vrouwen kwamen het vertellen. Eerst Maria van Magdala en later ook nog anderen. Toen zijn ze op pad gegaan naar Emmaüs, op die derde dag.
En ineens loopt Jezus met hen mee. Niet een schim of gedaante, maar een mens van echt vlees en bloed, waarin je kan knijpen. De mensen herkennen hem niet. We kunnen namelijk alleen zien wat we kunnen zien. Onze hersenen maken beelden af en ze vormen ze naar ons verwachtingspatroon. Kijk maar eens naar de wolken in de lucht. Geheid dat je daar al snel herkenbare vormen in ziet. Een mindf*ck.
Onmogelijk dus om Jezus van vlees en bloed te zien als je zeker weet dat hij zijn lichaam aan het kruis heeft achtergelaten. Ook al heeft hij zelf gezegd:
De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de Schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal hij uit de dood worden opgewekt.
Die derde dag is nog niet om … en Jezus vraagt wat de reizigers dwars zit. Met treurogen kijken ze hem aan. Heeft hij onder een steen geleefd? Weet hij dan niet van de kruisiging van de Koning der Joden?
Samen lopen ze verder en Jezus vertelt wat in alle geschriften over hem geschreven staat. Als de avond valt, komen ze aan bij Emmaüs. De twee nodigen Jezus uit om met hen mee te gaan. In de avondschemer dromen zij dan van licht ….
‘Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem.’
En meteen daarna werd Jezus onzichtbaar. Twee mensen werden wakker, echt wakker: niet ‘woke’. Ze hadden gedroomd dat Jezus dood was. Nu hadden ze met eigen ogen gezien dat hij dwars door die dood heen LEEFDE!
Dit visioen, déze hoop. Dat dit de bron mag zijn van ons geloof.
Franciscus, lieve mensenpaus
We reizen opnieuw verder in de tijd en komen aan in het nu. Wederom sluit een droom van een mens zich aan bij een reisgezelschap. Die reizigers zijn wij, die wandelaar is Paus Franciscus, de lieve mensenpaus. Hij durfde verder te reiken dan de hiërarchie van de kerk. Hij stak beide handen uit naar gewone mensen, armen, zieken, daklozen, verslaafden, kinderen. En naar de hele schepping die onze zorg zo nodig heeft.
Hij reisde nog met ons op … om die schepping te zegenen op eerste Paasdag. En toen ging hij op weg naar het Licht van een Nieuwe Geboorte dat Pasen heet. Licht van Hoop, dat nooit dooft. Plotseling was hij uit ons zicht verdwenen.
Dat hij, Paus Franciscus,
zo mag voortleven in ons hart.
Net als die ene mens, Jezus van Nazareth.
Dat wij zo op weg mogen gaan,
in de vroege morgen van ons leven,
in wensdromen van hoop die zijn uitgekomen.
Op weg naar een droom van een dag, vol vertrouwen.
Moge het zo zijn, voor altijd!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!