God is liefde

Overweging op 18 mei 2025 door Miranda Vroon-van Vugt

Bij: Deuteronomium 6,1-9 en Johannes 13,31-35

 

Er kwam deze week een vraag binnen bij de Geestelijke Verzorging: kan iemand van jullie langsgaan bij een mevrouw die is opgenomen. 65 jaar, slecht nieuws gehad, en ze is heel erg in paniek. De volgende dag ging ik naar deze mevrouw. Ze zat aan een infuus met chemo. Haar man zat naast haar. Er was geen paniek te zien. Ze lag er rustig bij. Ik vroeg haar hoe het met haar ging. Ze vertelde van de paniek van de afgelopen dagen. Twee weken geleden had ze pas gehoord dat ze kanker had. Haar toekomst, hun toekomst zag er opeens helemaal anders uit. Ze hadden het samen aangehoord, dat nieuws. Ze waren vreselijk geschrokken.

Daarna kwam het moeilijkste. Het nieuws vertellen aan hun kinderen. Ze vertelde dat ze dankbaar was. Dat hun kinderen meteen hun volledige steun gaven. Het had echt gevoeld dat ze terugkreeg wat ze aan hen had gegeven. Ze had voor hen gezorgd toen ze klein waren, nu stonden ze voor haar klaar. Met haar man kon ze goed praten over wat het voor hen samen betekende. Hoe ze 44 mooie jaren samen hadden gehad. Ook daar overheerste, naast het verdriet, de dankbaarheid. Ze hadden het ook aan anderen verteld. Haar moeder, zelf al rond de 90. Die ervoor had gezorgd dat een oudtante van haar voor haar ging bidden. De mevrouw was er erg verbaasd over. Dat iemand die ze helemaal niet kende, nu voor haar ging bidden. Andere familie en vrienden hadden hun hulp en steun aangeboden. Ik vatte het voor haar samen: dankbaarheid overheerste. Hoe bijzonder als je in deze bijzonder heftige tijden je open kunt stellen om dankbaar te zijn! Ze vertelde over hoe ze ooit had leren bidden: eerst met de handen gevouwen, maar ze had geleerd haar handen juist open te houden. Hoe ze juist daardoor voelde dat ze mocht ontvangen. Zeker in de afgelopen twee weken. We spraken over je gedragen voelen. Door andere mensen, en juist daardoor misschien ook wel door God.

Ik zal er zijn

Het had haar eerste paniek, die de verpleegkundigen zo goed hadden gezien, doen verdampen. Ze had wel gevraagd of haar man er voor de eerste chemo bij mocht zijn. Want samen kon ze het dragen. Ik benoemde hoe met het krijgen van de diagnose de grond onder haar voeten uit was geslagen. En hoe bijzonder ik het vond dat ze samen weer een bodem hadden gevonden, gemaakt. Een bodem geweven met liefde. Met liefde die onbaatzuchtig voor de ander is wat hij of zij nodig heeft. Die de eigen plannen vergeet en er is. Als teken van de God die ons draagt: Ik-zal-er zijn. God is liefde.

Hoor, Israël: Heb de HEER, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht. Prent de geboden in en houd ze steeds in gedachten, thuis en onderweg. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad.

Soms hoor ik van mensen: ik vind dit nu heel moeilijk om te horen of lezen of zingen. De regering van het Israël van nu maakt zulke grote fouten, die niets te maken hebben met de geboden, met een God die we moeten liefhebben, wiens regels we op de poorten van de stad zouden moeten schrijven. Tijdens mijn opleiding heb ik geleerd: de inwoners van het oude Israël noemen we Israëlieten; de inwoners van het moderne Israël noemen we Israëliërs. Om duidelijk te maken dat het gaat om een andere samenleving, in een andere tijd. Zoals we gewend zijn om de fouten van eerdere generaties niet voor de voeten te gooien van de huidige generatie, zo kunnen we de fouten van de huidige generatie niet terug projecteren naar het Israël van de aartsvaders. Het Israël dat als volk is uitgegroeid van nomaden, van Jakob die Israël genoemd werd toen hij met God had geworsteld, dat geboden meekreeg als leefregels in de tijden van onrust van 3000 jaar geleden (ongeveer). Dat Israël heet weliswaar hetzelfde als het moderne Israël, maar is niet hetzelfde. De oproep: hoor Israël, is een roep die al zoveel eeuwen en millennia klinkt: Heb de HEER uw God lief. Een roep die gehoord is door zoveel Joden, en christenen, omdat de roep werd gehoord door Jezus de Christus. De roep om lief te hebben, God en zijn schepping, de aarde en de mensen. Die oorspronkelijke betekenis mogen we, moeten we, steeds weer opnieuw in herinnering halen. Deze oproep om lief te hebben is nu eigenlijk alleen maar actueler geworden. God is liefde.

Heb elkaar lief

Jezus noemt de liefde ook in zijn laatste rede aan zijn leerlingen. Deze rede loopt door tot het einde van hoofdstuk 17. In hoofdstuk 18 begint Johannes met het lijdensverhaal. Het einde komt onherroepelijk en onbarmhartig dichterbij. Juist in die spanning benadrukt Jezus in de woorden van Johannes, dat de leerlingen elkaar lief moeten hebben, zoals Hij hen heeft liefgehad. Het wordt als nieuw en het belangrijkste gebod gebracht. Johannes herhaalt dit meerdere keren in de komende hoofdstukken: de leerlingen moeten elkaar lief hebben, zoals Jezus hen heeft liefgehad, en in die liefde is de liefde van God, de vader, te herkennen. De toehoorders, in de eerste plaats in het verhaal de leerlingen, kunnen er niet omheen; liefde is de basis voor alles wat ze samen doen. De opdracht is duidelijk niet alleen voor de leerlingen van Jezus zelf bedoeld. Jezus verwijst zelf al naar de toekomst en daarmee geldt dit gebod ook voor alle leerlingen die nog zullen volgen, tot en met onszelf dus. De liefde die Jezus zelf heeft getoond aan zijn leerlingen, moet onder de leerlingen bewaard blijven. Niet dat alle leerlingen hetzelfde zullen zijn en als een soort eenheidsworst door het leven gaan. Nee, het gaat erom dat wij ons ondanks de verschillen blijven richten op het bewaren van een relatie van respect en communicatie. Daaruit zal blijken dat we allemaal leerlingen van Jezus willen zijn en zijn. Daarom wensen we elkaar de vrede voor we samen breken en delen. Daarom staan we stil bij wat we niet goed deden en waar we spijt van hebben. Omdat God liefde is, en wij die liefde gestalte mogen geven op aarde en onder elkaar. Dat gebod mogen we aan onze arm, voorhoofd en deurposten en poorten binden en schrijven. Daarover mogen we spreken. Altijd. Overal. Tegen iedereen. Als wij hiermee beginnen, krijgt de liefde de kans om te groeien. Krijgen we weer grond onder de voeten. Dragen we elkaar zoals God ons draagt. God is liefde.

Amen.

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *