Genezen en gered

Overweging op zondag 12 oktober 2025
door Jan Glorius

Bij: Psalm 113 en Lucas 17: 11 – 19

 

Het evangelie van Lucas spreekt over tien mensen die lijden aan huidaandoeningen. Ze houden zich keurig aan de Joodse voorschriften. Door hun kwalen zijn ze onrein en wordt hun een vorm van quarantaine opgelegd. Ongetwijfeld hebben ze van Jezus gehoord en kennen ze de verhalen dat Hij op wonderbaarlijke wijze mensen kan genezen. Maar ze blijven keurig op een afstand van Jezus staan en bijgevolg moeten ze dan ook met luide stem om genezing smeken.

En ook Jezus blijft op afstand. Hij legt hun niet de handen op, raakt hen niet aan, maar beveelt hen te doen wat in de reinheidswetten staat: mocht je menen genezen te zijn van een huidaandoening, dan moest je naar de priesters gaan, die aan de hand van de huid of vlekken op de kleding beoordeelden of je weer rein was.

Genezen

En dan gebeurt er iets wonderlijks. De zieke mannen vertrouwen in de genezingskracht van Jezus en gaan inderdaad op weg naar de priesters. Dat was een reis van zo’n 120 kilometer, want zover ligt Galilea van de tempel in Jeruzalem, waar de priesters zich bevonden. De zieken waren nog niet genezen, dat gebeurde pas onderweg: ’terwijl ze gingen’, zo lezen we. Ze hadden ook eerst hebben kunnen afwachten of hun huid weer gezond zou worden. Maar dat doen ze niet: ze gaan meteen op weg, in het vertrouwen dat het goed komt omdat Jezus hun dat gezegd heeft.

De Samaritaan

Het is de vraag of die ene zieke, die Samaritaan, wel met de andere negen is meegegaan naar Jeruzalem. Samaritanen aanbaden God niet in Jeruzalem,
maar op hun eigen berg Gerizim in Samaria. Daar hadden ze hun eigen priesters. Logisch zou zijn dat hij dus daarheen ging en niet naar Jeruzalem.
Maar we weten dat niet zeker.

Joden keken neer op Samaritanen, omdat ze niet de hele Joodse Schriften lazen, maar slechts een gedeelte ervan. En omdat ze God niet aanbaden op wat in Joodse ogen de enige juiste plaats was. Het geloof van de Samaritanen was in de ogen van de Joden te veel vermengd met afgoderij. Joden beschouwden hen als onrein.

Jezus, zelf Jood, noemt de Samaritaan dan ook ‘een vreemdeling’: “Is niemand anders teruggekomen om God eer te bewijzen dan deze vreemdeling?”

Het is overigens ook heel goed mogelijk dat de zieke Samaritaan helemaal niet bij de priesters is geweest! Misschien ging hij meteen terug toen hij constateerde dat zijn kwaal over was. Er staat namelijk: “Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem.”

Dat kan dus net zo goed onmiddellijk zijn, toen hij merkte dat hij genezen was, vóórdat hij bij de priesters was geweest. Mooi dat dit erbij staat, van die luide stem: zoals hij in het begin van het verhaal met luide stem om medelijden vraagt, zo looft hij God ook nu met luide stem.

Gered

Hoe dan ook, hij keert terug en valt neer aan Jezus voeten om hem te danken. En Jezus zegt tot hem: “Sta op en ga, uw geloof heeft u gered.”

Let op de veelzeggende nuance! Jezus zegt niet “Uw geloof heeft u genezen”, maar “Uw geloof heeft u gered.”

Genezen worden is één ding, gered worden een tweede, misschien wel meeromvattende gebeurtenis. Genezen gaat over je lichaam, gered worden over je ziel.

De negen anderen vertrouwen op de genezingskracht van Jezus en hun lichaam wordt genezen. Deze man wordt niet alleen genezen, maar komt tot een dieper inzicht, namelijk het besef dat Jezus méér is dan alleen een rondtrekkende wonderdoener. Daarmee wordt ook zijn ziel gered.

Hem is dan ook iets bijzonders overkomen, namelijk dat hij als onreine zieke én als onreine Samaritaan, als vreemdeling dus, gezien is door Jezus, én genezen.

Hij beseft dat Jezus uitstijgt boven alle menselijk kortzichtigheid en vooroordelen, en hoe bijzonder dat is. Dát is zijn redding.

Misschien is het vooral de diepe dankbaarheid die de man gevoeld moet hebben toen hij zijn gezondheid weer terugkreeg, die hem tot geloof bracht. Dat zou zijn spiritueel keerpunt geweest kunnen zijn.

Het heil voor iedereen

We lezen vandaag dus niet alleen een genezingsverhaal, maar ook een bekeringsverhaal.

En sommigen lezen hierin nog een derde verhaal, namelijk een verhaal dat tégen de Joden is gericht: “Zie je wel, die Joden zijn ondankbaar! En ze zijn zo koppig dat ze niet willen zien dat Jezus de Messias is die wet en profeten komt vervullen.”

Zou Lucas het zo bedoeld hebben? Volgens sommige theologen wel.

Ik lees het toch liever anders. Jezus is niet tégen een bepaalde groep mensen, maar komt op vóór mensen die met de nek worden aangekeken. Of, om het anders te zeggen, dat Jezus het opneemt voor een Samaritaan, wil nog niet zeggen dat hij tégen de Joden is.

Jezus wijst er op dat het heil voor iederéén bestemd is. Misschien wel op de eerste plaats voor de vreemdeling: voor degene op wie wordt neergekeken,
voor wie in de ogen van de mensen vies en onrein is. Juist diegene staat dicht bij redding en genade.

Jezus laat hier zien dat het geen pas geeft om op anderen neer te kijken, om vreemdelingen af te wijzen, of om te denken dat het heil exclusief bestemd is voor je eigen groep, je eigen volk. En daarmee is het evangelie van vandaag weer 100% actueel.

Slotgedachte

Wie je ook bent, waar je ook vandaan komt, wees welkom!

Dit zijn woorden die hier vaak klinken bij de viering rond de Tafel. En we ménen het!

Een politieke partij die deze spreuk op zijn verkiezingsposter durft te zetten, krijgt onmiddellijk mijn stem!

Wie je ook bent, waar je ook vandaan komt, wees welkom!

We gaan proberen je te genezen en te redden.

Amen

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *