Berouw
Overweging op 26 oktober 2025 door Miranda Vroon-van Vugt
Bij Jeremia 14,7-10.19-22 en Lucas 18,9-14
Op veel ochtenden krijg ik een berichtje van Facebook: die en die is vandaag jarig.
Ik vind het geweldig, want ik zou anders de verjaardag van bijna iedereen vergeten. Nu heb ik de kans om deze persoon even een berichtje te sturen. Misschien niet zo persoonlijk als een kaartje, maar het alternatief is: helemaal niets.
Facebook is daarmee voor mij een sociaal medium. Maar mogen we ook nog iets voor onszelf houden? Mogen we ook iets doen in het geheim? Niet per se iets illegaals, over die geheimen heb ik het niet. Maar kunnen we nog wandelen in het bos zonder foto’s van paddenstoelen met de hele wereld te delen? Kunnen we nog koffiedrinken met een vriendin zonder hierover te berichten aan anderen? Kunnen we nog iets goeds doen zonder daar ‘likes’ voor te krijgen? Of is het pas echt als anderen ervan op de hoogte zijn? Moeten we steeds bewijzen dat we ons leven volgens de normen en regels leiden die de gemeenschap van mensen ons oplegt? Die we onszelf opleggen?
Bidden met berouw
In de lezing van de profeet Jeremia bidt het volk, smeekt het God zich over hen te ontfermen. Maar deze bede komt niet alleen. Deze gaat samen met een beleden berouw. We hebben tegen U gezondigd, we hebben ons van U afgewend. Het volk heeft gevoeld dat niet alles van een leien dakje gaat; waar ze op vrede hoopten, bleef deze uit, waar ze genezing verwachtten, overviel hen angst. Voor het volk van Israël was een niet harmonieus bestaan een bewijs van godverlatenheid. ‘God met ons’ was een beleefd beeld: als het goed met ons gaat, dan is God met ons. Nu is dat een problematisch concept, omdat het te vaak is misbruikt als bewijs voor winst in oorlog. In dit geval, bij Jeremia, gaat het erom dat als je de steun van God niet ervaart, je dat aan jezelf te danken hebt; als je je van God hebt afgekeerd, is het goed de hand in eigen boezem te steken en te bekennen waar je je niet aan zijn geboden hebt gehouden. Waar je de minder bedeelden in de samenleving hebt benadeeld, waar je je naaste niet hebt geholpen, niet hebt gezorgd voor weduwe en wees, geen recht hebt gedaan aan mensen die onrecht werd aangedaan. En hoe kun je dat goedmaken? Nou, door je te verbeteren, maar ook door schuld te bekennen. In de traditionele liturgie is daar ook ruimte voor gemaakt: een schuldbelijdenis. Daarom ben ik deze viering ook met een gebed om ontferming begonnen.
Wat is het goede bidden?
Ook Jezus vertelt over biddende mensen: een Farizeeër en een tollenaar. De Farizeeër is een keurige man. Er wordt vaak negatief over Farizeeërs gedaan, het wordt soms zelfs als scheldwoord gebruikt, maar Farizeeërs stonden goed bekend. Een keurige man dus. Iemand die zich aan alle regels houdt. Sterker nog, hij gaat veel verder dan wat God zelf van hem vraagt. Elke week vast hij twee keer, hij eet dan niet, hij drinkt niet, hij richt zich op God. Elke week, terwijl het maar een keer per jaar hoefde. Hij maakt zich er niet makkelijk vanaf. Wat ook opvalt, is dat hij God daarvoor dankt. Zijn gebed klinkt misschien arrogant, maar als je kijkt wat er staat, is het ook best mooi! ‘God, ik wil u bedanken. Dank u wel dat u mij helpt om me aan uw regels te houden. Dat ik niet steel en geen overspel pleeg. Dat ik anderen niet bedrieg. Dank u wel dat u mij daar de kracht voor geeft.’ Je zou zeggen: zelfs God kan niets op deze man aan te merken hebben.
Nee, dan die tollenaar… Een oplichter en een overloper. Hij werkt voor de Romeinen, hij is een verrader. Hij perst mensen af, aan geld heeft hij geen gebrek. In de bijbel wordt hij vaak in een adem genoemd met hoeren en zondaars. Niet gek dus dat hij God bidt om genade. Ondertussen kijkt hij naar beneden, hij schaamt zich eigenlijk voor zijn gebed. Hoe durf je ook zo tot God te bidden als je de volgende dag weer mensen staat af te persen?
De Farizeeër, die zich keurig aan de regels houdt en de tollenaar, die je liever niet tegenkomt.
Maar dan krijgt het verhaal een schokkende wending: niet de Farizeeër, maar de tollenaar is rechtvaardig in de ogen van God! Ook al is de tollenaar slecht, ook al overtreed hij alle regels, toch is God voor hem genadig! Heel simpel, omdat hij God om vergeving vraagt. Omdat hij heel goed weet dat hij bij God geen poot heeft om op te staan. En daar eerlijk over is.
Die keurige Farizeeër daarentegen… Hij vergeet dat hij geen haar beter is dan die tollenaar. Dat zijn hart ook hele donkere plekken kent. Hij is geen tollenaar, maar hij droomt wel van geld en macht. Hij pleegt geen overspel, maar hij kijkt misschien wel net iets te lang in de richting van aantrekkelijke vrouwen. Hij voelt zich beter dan anderen, hij minacht ze. Hij bedankt God, dat God hem helpt om goed te leven, maar hij is er ook trots op, en denkt dat God wel trots op hem zal zijn.
In bescheiden dankbaarheid het goede doen
Ik weet niet op wie jij het meeste lijkt, op die Farizeeër of op die tollenaar. Eigenlijk maakt dat ook helemaal niet uit! Als je op die tollenaar lijkt, als je al die regels maar moeilijk vindt, heeft Jezus een prachtige boodschap: hoe slecht je ook bent, voor God mag je er zijn! Je mag God, net zoals die tollenaar, vragen: ‘Heer, heb genade met mij, een zondaar.’ En dat heeft God!
En als je meer op die Farizeeër lijkt? Zelf lijk ik daar meer op dan op die tollenaar. Ik bedoel, ik ben niet roofzuchtig, onrechtvaardig of overspelig, ik ben ook geen landverrader die anderen oplicht, of iemand die er een sport van maakt alle regels te overtreden. En dat is goed, Jezus zegt niet dat we op die tollenaar moeten lijken. Maar het valt nog niet mee om een goede Farizeeër te zijn… Want als je zoals die Farizeeër bent, alles precies goed voor God wilt doen, kom je er ook steeds weer achter dat het net niet goed genoeg is. Dat ook jij, ook ik, iemand ben die fouten maakt ondanks goede bedoelingen. Die daarmee ook voor God mag staan. Die ook om genade mag vragen. In stilte, in het geheim, in alle bescheidenheid. Niet met de borst vooruit hardop in het openbaar zeggen hoe goed ik het allemaal doe. Maar in stilte danken voor wat op mijn pad is gekomen, en om genade vragen om wat nog niet goed ging.
Niet posten hoe fantastisch mijn leven is, maar in bescheiden dankbaarheid het goede doen. Dan komt het vast goed met al die geheimen van ons. Ik ben al even geleden gestopt met het van alles posten op Facebook. Af en toe zie je iets van mij verschijnen, als je me volgt. Vaker like ik berichten van anderen. Laatst legde ik mijn telefoon een hele avond weg. En het leven ging ook door. Een hele openbaring.
Amen.



Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!